Geschreven voor Red Pers in 2021
Een van de eerste voetbalboeken die ik ooit las, is Auke Koks 1974: Wij waren de besten. Een meesterlijke hervertelling van het Wereldkampioenschap voetbal van 1974. Geschreven met liefde voor Oranje, maar ook realistisch. Het was een unieke periode in de Nederlandse voetbalgeschiedenis: drie trainers, totaalvoetbal en een verloren finale, maar ook drank, alcohol en verveling, en de zwembadaffaire. ‘Cruyff, Sekt und nackte Mädchen,’ zo schreef het Duitse Bild over dat laatste. Eén passage uit het boek in het bijzonder is me altijd bijgebleven.Â
‘Hij had die avond in De Bosuil geen glorie geoogst, merkte hij toen hij de pers hakkelend en zwetend te woord stond, maar schaamte. Hij zonderde zich af van de rest, zat aan de bar van het restaurant te huilen en liet zich in gedemoraliseerde toestand naar Amsterdam rijden door sterverslaggever Maarten Ros, drinkend en troost zoekend bij de klanken van de Rolling Stones.’
De Nees. Johan Segundo. Johan Neeskens.
De passage is tekenend voor de middenvelder van Oranje. Neeskens wordt geboren in Heemstede, op 15 september 1951. Zijn moeder is ziek en heeft maar één long, zijn vader is geen sportman en ‘staat liever langs de lijn te kankeren’. Van huis uit krijgt hij niet veel mee en daar schaamt hij zich voor. Hij heeft dan ook geen makkelijke jeugd. Bij sommige schoolvriendjes mag Neeskens niet thuiskomen, omdat hij niet goed genoeg zou zijn. De jongen die met paard en wagen door de wijk gaat om schillen en oud brood te vragen aan de buren, om de dieren die zijn vader houdt te kunnen voeden. Mensen zien hem als een onbenul. Dat is hij niet, en het wakkert een drift aan om zich te bewijzen. Om aan de wereld te laten zien dat hij beter is dan wat ze over hem denken.
Die ijver drijft Neeskens naar de sport, want daar is hij goed in. Daar kan hij zich onderscheiden en is hij beter dan de rest. Niemand die zich beter voelt dan jonge Neeskens op het sportveld, want hij Ãs de beste. Hij wordt de nachtmerrie van sportieve klasgenoten. Neeskens wint alle prijzen, of het nou is met verspringen, hardlopen of hoogspringen.Â
De wil om zich te bewijzen is hij nooit verloren. Het is de rode draad van zijn carrière. In 1970 koopt Ajax de op dat moment 20-jarige Neeskens voor 225.000 gulden. Neeskens maakt zich geen illusies; er lopen vedettes rond bij Ajax. Binnen anderhalf jaar in het eerste elftal spelen is een realistisch doel, zo denkt hij zelf. De tweede oefenwedstrijd van het seizoen vervangt hij Gerrie Mühren. Zijn basisplaats staat hij tot aan zijn transfer in 1974 niet meer af. In hetzelfde jaar wordt hij geselecteerd voor het grote Oranje. Neeskens staat dat jaar op het veld met beulen als Wim Suurbier, Rinus Israël en Willem van Hanegem. Bikkelharde spelers, en Neeskens doet moeiteloos met ze mee.Â
Desondanks blijft het knagen. Het gevoel niet goed genoeg te zijn. Die bewijsdrang uit zijn jeugd. Neeskens durft geen interviews te geven, omdat hij bang is een flater te slaan. Ook geeft hij toe soms extra hard te spelen, omdat hij denkt dat hij zijn zelfingebeelde gebrek aan techniek moet compenseren met hardheid. Neeskens heeft er een handje van om zichzelf naar beneden te halen, en trekt zich kritiek persoonlijk aan.
De passage van Koks gaat over de eerste WK-kwalificatiewedstrijd in ’72 tussen Nederland en België. Drie weken eerder speelt Oranje tegen Noorwegen. Neeskens is een van de betere spelers tijdens deze pot. Het wordt uiteindelijk 9-0 voor Oranje en Neeskens scoort drie keer. De Nederlandse pers komt superlatieven te kort voor de Nederlandse beul op het middenveld, maar na de wedstrijd tegen België slaat het sentiment om. Het is een draak van een wedstrijd waarin niets mee zit en het bij rust 0-0 staat. Dus zetten middenvelders Neeskens en Willem van Hanegem de tweede helft de schouders er nog even extra onder.
‘De beuk erin voor het vaderland,’ zo schrijft Kok. Neeskens maakt veertien overtredingen en schopt de Belgische Piet van Himst uit de wedstrijd. De Belgen noemen hem ‘de gangster’ en ook in Nederland worden er harde woorden gesproken. Volkskrant-journalist Frank Ensink schrijft over Neeskens, de grote schaver: ‘Wat mankeerde Neeskens door zo vaak en zo hard de spot te drijven met de spelregels?’
‘Ik heb vreselijk zitten janken. Huilbuien gehad, in de put gezeten en gedacht: Ik speel nooit meer voor Oranje. Zover was ik heen.’ Neeskens heeft moeite met het verwerken van kritiek. Een overblijfsel van zijn jeugd. Die avond zit hij aan de bar van het restaurant en laat hij zich gedwee naar huis brengen door Maarten Ros. De pas 21-jarige Neeskens is geraakt door de kritiek op zijn spel.
Een grote mond, maar een klein hartje? Neeskens stond bekend om zijn keiharde spel. Hij hield de regie op het middenveld strak in handen en schroomde niet voor een gestrekt been en spijkerharde tackles. Tegelijkertijd kon hij beheerst aan de bal zijn, het veld splijten met vlijmscherpe passes en, zoals hij in ’74 deed tegen Brazilië, de bal bijna achteloos over de keeper heen lepelen. Een gepassioneerd voetballer, maar met gerafelde randjes.Â
Een jonge man die iemand nodig had die in hem geloofde. Wij geloofden in hem. Toen en nu.
Doorkronkelen is een gratis nieuwsbrief die in stand wordt gehouden door lezers. Vind je dit artikel leuk? Overweeg dan een eenmalige donatie of een betaald abonnement.