Een tot twee keer per maand schrijf ik een zogenoemde ‘longread’, een langer essay dat op vrijdagen in je mailbox verschijnt. Ditmaal ga ik veertien jaar terug in de tijd, naar 6 mei 2009, de halve finale returnwedstrijd van de Champions League tussen Chelsea en Barcelona. Er gaat nu waarschijnlijk een lichtje branden. Want hoewel het niet zo'n ‘doelpuntenspektakelstuk’ was als Liverpool - Real Madrid vorige week, was het wél een spektakel. In een tijdperk zonder videoscheidsrechter en doellijntechnologie was dit een driestrijd tussen twee voetbalclubs en een scheidsrechter die de wedstrijd in goede banen moest leiden. En dat deed hij, zoals de heersende opinie lijkt te zijn, deplorabel en discutabel. De Noor, Tom Henning Øvrebø, en het onrecht van Stamford Bridge. Tijd voor vergiffenis.
6 mei 2009. Een driegevecht tussen een scheidsrechter en twee voetbalclubs met tegenovergestelde filosofieën. Een halve finale met zes penaltyclaims, een uitdoelpunt dat dubbel telde en een met de dood bedreigde Noor. Een Champions League-wedstrijd die sporen achterliet. Of zoals Didier Drogba zei: een ‘fucking disgrace’.
De wedstrijd staat in m’n geheugen gegrift. Dankzij rivaliteit met mijn broer was ik pertinent tegen Barcelona en voor Chelsea, en na het laatste fluitsignaal schreeuwde ik harder dan Drogba. Onrecht, fraude, omkoping! Ik betoogde wekenlang dat de scheidsrechter blind was, dat zijn licentie ingetrokken moest worden en dat Chelsea wel twintig penalties had moeten krijgen. Maar door de jaren heen zijn de scherpe randjes van de herinnering geslepen. En soms vraag ik me af: ‘Heeft Tom Henning Øvrebø Chelsea echt tekortgedaan?’
De slotminuten
Het is de 93e minuut op Stamford Bridge. Barcelona staat één doelpunt en één man achter. 0 tegen 1 goals, 10 tegen 11 spelers. Scheidsrechter Øvrebø kijkt op zijn horloge. Het Catalaanse team valt nog een laatste keer aan – tot dit moment konden ze nog geen schot op doel achter hun naam te schrijven – maar Chelsea-aanvoerder John Terry kopt de bal weg uit de eigen zestien.
Samuel Eto’o vangt hem op, maar kan de bal niet controleren. Michael Essien komt aansnellen. Hij denkt: opruimen, bal wegpoeieren, gewoon weg, maar de maker van de 1-0 van Chelsea maait grandioos over de bal heen – centimeters, millimeters, het verschil tussen een finaleplaats en niets. Hij moet onmachtig toezien hoe de bal voor de voeten van Lionel Messi belandt. Die is pas 22 jaar maar al een balvirtuoos.
Daar is plots Andrés Iniesta, opdoemend uit het luchtledige. Messi legt de bal klaar, net buiten de zestien waar Iniesta komt aanstormen. Met de buitenkant van z’n voet haalt El Ilusionista uit. Keeper Petr Čech strekt zich nog, een futiele poging, want de bal belandt vernietigend achter hem in het net. Iniesta sloopt de Londense droom.
In de dug-out kan Barça-trainer Pep Guardiola het nauwelijks geloven, verdwaasd met de handen op het hoofd loopt hij verward heen en weer. Wisselspeler Sylvinho trekt hem aan z’n revers en schreeuwt in z’n oor: ‘Cambiar, cambiar!’ Wisselen, wisselen! Gebruik de laatste wissels om tijd te rekken. Het staat 1-1, maar dat is genoeg voor Barcelona. Uitdoelpunten tellen in 2009 tenslotte nog dubbel.
In de wervelwind die volgt, wisselt Barcelona nog twee keer om wat tijd weg te snoepen van de Chelsea-spelers. Die staan te dringen om de scherven van hun finaledroom aan elkaar te plakken. Michael Ballack stuurt in de voorlaatste minuut een snoeihard schot richting doel, maar zijn poging strandt tussen de oksel en schouder van Eto’o. Het stadion ontploft. ‘Ballack claims a handball,’ schreeuwen de commentatoren. ‘Hands!’ schreeuwt hij zelf.
Ballack is de belichaming van alle Chelsea-fans in en buiten het stadion, in de pub en thuis voor de buis. De Duitser ziet wit van woede en belaagt scheidsrechter Øvrebø – schreeuwt, brult, schuimbekt nog net niet – en zwaait woest met zijn armen terwijl hij de arbiter achtervolgt over de halve lengte van het veld. De scheids is niet onder de indruk. Net zoals hij de hele wedstrijd niet onder de indruk lijkt te zijn van de protesterende spelers. Ik zou hem omschrijven als unbothered. Onverstoorbaar. Bijna stoïcijns wuift hij het protest en Ballack weg. Interimcoach Guus Hiddink heft aan de zijlijn zijn handen naar de hemel, roept de voetbalgoden aan, maar die luisteren niet.
Het laatste fluitsignaal klinkt en de chaos is compleet. Chelseaspelers belegeren het scheidsrechterteam. Didier Drogba wordt halfhartig in bedwang gehouden door Hiddink, terwijl hij verbaal geweld naar de scheidsrechter spuit – het levert hem een gele kaart op. Teleurstelling en wanhoop nemen bezit van de Londenaren en stewards moeten het veld opkomen om de scheidsrechter en zijn team te beschermen tegen de woedende, blauwe menigte. In het publiek worden de fans gek. Objecten vliegen door de lucht en belanden op het veld, projectielen afgevuurd op de tegenstander.
Wanneer drie stewards Drogba eindelijk weg weten te krijgen van de scheidsrechter, richt de Ivoriaanse spits zich tot een nabije camera. ‘It’s a disgrace, it’s a disgrace, it’s a fucking disgrace!’ De teleurgestelde Britse commentator verzucht: ‘I think it is now time to go back to the studio.’
Tom Henning Øvrebø
Tom Henning Øvrebø. Noem zijn naam en het bloed van de gemiddelde Chelsea-supporter kookt ruim veertien jaar later nog steeds. Wanneer zij het hebben over de halve finale, viert de emotie hoogtij. The Blues zijn beroofd, Barcelona heeft de scheidsrechter omgekocht en de UEFA is corrupt en wilde niet weer een Engelse finale, zijn de drie meest voorkomende redenen die je zal horen als je vraagt waarom ze dan zo boos zijn. Maar was Øvrebø’s falen echt zo desastreus? En verdient een schijnbaar blunderende scheids niet ook ooit vergiffenis?
‘Chelsea had op z’n minst één penalty moeten krijgen,’ zei Øvrebø jaren later. Welke dat was, wilde hij niet specificeren, tot woede van de Chelsea-supporters. Na de wedstrijd werd Øvrebø onder politiebegeleiding het stadion én het land uit gesmokkeld vanwege bedreigingen met de dood. Ook ik vond het toentertijd het grootste onrecht en de slechtste arbitrale prestatie in de voetbalhistorie. Misschien had ik zelf ook wat lelijke gedachtes over de beste man. Maar nuance en gematigdheid komen altijd achteraf. Dat blijkt.
De Noorse scheidsrechter werd geboren in Oslo, in 1966, en begon al vroeg met sporten. Waterpolo, voetbal, noem het op en hij deed het. Op zijn veertiende startte hij met scheidsen in de regionale competitie. Hij kreeg 30 kroon per wedstrijd, en een buskaartje. Dat was meer dan genoeg compensatie voor de tiener, die het mentale aspect van scheidsen interessanter vond dan het spel zelf. Zijn moeder was sceptisch. Ze vond hem te klein en te jong. Ik snap haar best. Vroeger floot ik ook weleens wedstrijden. In plaats van 30 kronen kreeg ik na de wedstrijd ongelimiteerd bier en gezeik van spelers die verhaal kwamen halen. Als scheidsrechter hoor je onzichtbaar te zijn, maar één misstap en je bent de hoofdpersoon. Het is niet voor iedereen weggelegd, maar Øvrebø was vastberaden.
In de ruige, lage Noorse divisies groeide hij van verlegen en introverte tiener op tot een onverzettelijke, nuchtere arbiter van aanzien. In 1987 mocht hij aantreden als grensrechter op het hoogste niveau, zes jaar later floot hij zijn eerste wedstrijd in de Eliteserien. Hij was jong en in zwang, maar Øvrebø vergat zijn voorliefde voor de psyche van de mens niet. Naast zijn carrière als scheidsrechter volgde hij een universitaire studie Psychologie en werkte hij parttime als psychiater.
Ondertussen groeide zijn reputatie op de velden. Zijn kale voorkomen met diepgelegen ogen straalde bedaardheid uit. Rust. Een scheids waar je ontzag voor had. Tussen 2001 en 2006 werd hij vijfmaal uitgeroepen tot beste scheidsrechter van Noorwegen en iedere wedstrijd werd hij beter. In 2009 behoorde Øvrebø tot de top van Europa en had hij 22 Champions Leaguewedstrijden gefloten, waaronder de kwartfinale een jaar eerder tussen Manchester United en AS Roma, plus een Europees kampioenschap en twee UEFA Cup halve finales. Hij was op z’n hoogtepunt en het enige dat hij nog wilde bereiken was een wereldkampioenschap fluiten. De tweede halve finalewedstrijd op Stamford Bridge kon zijn ticket naar het WK in Zuid-Afrika zijn. De bekroning van zijn carrière. Maar het liep anders.
Een tweeluik
De tweede halve finale werd gespeeld op Stamford Bridge, maar het tweeluik begon een week eerder, in Barcelona, onder leiding van Wolfgang Stark. Het geluk en de scheids leken aan Chelseas zijde te staan. Ondanks de ruim 20 overtredingen van de ploeg trok Stark maar twee keer een gele kaart, waar rood meer op z’n plaats was geweest. Starks arbitrale dwalingen hadden invloed op de tweede wedstrijd en de Barcelona-spelers uitten na de wedstrijd hun onvrede. ‘Anti-voetbal,’ meenden Iniesta en Yaya Toure. ‘It’s a man’s game,’ reageerde Hiddink op de Spaanse kritiek. Ze moeten geen energie stoppen in zeiken op de scheids, maar energie stoppen in beter spelen. Ironisch.
Terwijl Barcelona klaagde en Chelsea versmaadde, ging bij Øvrebø de telefoon. Hij was de man die de beslissende halve finale mocht leiden. De apotheose van een bijna dertigjarige carrière, waarvan hij ruim tien jaar in de Champions League doorbracht. Dit was dé wedstrijd waar hij al die jaren naartoe had geleefd. Zijn naam stond op een shortlist met nog veertien anderen voor het WK een jaar later. Deze wedstrijd kon hem maken en breken. Het enige dat nog tussen hem en Zuid-Afrika in stond. Øvrebø en zijn scheidsrechterteam waren voorbereid, klaar.
In de spelerstunnel was het rumoer van de fans te horen, de Champions League hymne werd gespeeld, en een goed gevoel bekroop hem, een gezonde mix tussen spanning en opwinding. Hier was hij voor gemaakt en dat zou hij de wereld laten zien.
Het onrecht
Chelsea kwam op Stamford Bridge op voorsprong dankzij een fenomenaal schot van Essien. Het was misschien wel een van de mooiste goals in de geschiedenis van de Champions League, een absolute heimachine van een volley, die op majestueuze wijze in het doel belandde.
Maar de goal was snel vergeten toen aanvaller Malouda neerging in de zestien. Penalty? Ja toch! Maar Øvrebø gaf slechts een vrije trap, zag er geen strafschop in, en heel Chelsea schreeuwde moord en brand. Ik ook, maar het verstrijken van de tijd heeft me milder gemaakt. Penalty? Ik weet het niet. Het was wel heel opzichtig.
Nog geen tien minuten later dook Drogba met veel misbaar naar de grond. Hij vroeg om een strafschop, maar het snelle oogcontact tussen Øvrebø en zijn grensrechter viel niet in zijn voordeel uit. Øvrebø vertrouwde op zijn rechterhand en liet doorspelen. Drogba had toen al een reputatie als duiker en dan valt de munt wel vaker de andere kant op. De verkeerde kant voor Drogba, maar was de beslissing ook objectief fout? Waar ik veertien jaar geleden bijna schuimbekkend in de kroeg stond, kan ik me er nu eigenlijk niet meer over opwinden.
Wat ik toentertijd interpreteerde als apathie, zie ik nu voor wat het was: de onverstoorbaarheid van een scheidsrechter die een topprestatie wil neerzetten. Meegaan in de emoties van spelers heeft geen zin, zelfs niet als Drogba zich als een klein kind op de grond gooit en wild met z’n armen en benen zwaait. Toen mijn zesjarige tweelingneefjes het deden in de supermarkt maakte het al geen indruk, wat denkt Drogba dan te bereiken? De commentator, zijn naam herinner ik me niet, bezwoer dat het een penalty was. Maar zelfs John Motson had niet altijd gelijk en de VAR bestond nog niet.
Barcelona had het meeste balbezit – zo’n 70 tegenover 30 procent –, maar het team van Hiddink stond goed opgesteld. De Spanjaarden hadden moeite om door de blauwe defensie te breken en moesten waken voor razendsnelle uitbraken en counters van Chelsea. Wanneer Barcelona wel bij het doel kwam, misten de schoten richting en het frustreerde de spelers zichtbaar.
Afgezien van de twee penaltymomenten was het optreden van Øvrebø feilloos. Op slag van rust dolde hij nog wat met een paar spelers, glimlachend en relaxed. Hij betrad met een goed gevoel de kleedkamer. Ze hadden het er nog even over, hij en zijn team. Twee lastige momenten goed afgehandeld, daar waren ze het over eens.
Maar in de tweede helft waren er weer twee penaltymomenten voor Chelsea: een legitieme tackle van Toure op Drogba, en Anelka die zich makkelijk liet vallen. Het stadion ontplofte en de Chelsea-spelers eisten penalty’s. Øvrebø hield het hoofd koel ondanks de blauwe barrage die hij over zich heen kreeg. Hij liet zich niet van de wijs brengen door de situatie en bleef niet hangen in momenten.
In de 66e minuut struikelde Anelka over z’n eigen voeten. Øvrebø zag er meer in en gaf verdediger Abidal rood. Een fout en cadeautje voor de Londenaren, maar Chelsea zat vast in een mindset van niet gegeven penalty’s en geleden onrecht, en de spelers wisten hun man-meer-overwicht niet om te zetten in meer druk, meer aanval, meer goals. Was dat Øvrebø’s schuld? De vinger naar hem wijzen is te makkelijk. De spelers van Chelsea verguisden hem inmiddels. De Noor lachte niet meer.
Øvrebø miste in het restant van de wedstrijd twee handsballen en liet doorspelen. Geen overtreding, geen penalty, geen finale. Terwijl Chelsea smeekte om een strafschop, scoorde Iniesta de gelijkmaker. Barcelona had maar één doelpunt nodig, Chelsea leek dat te zijn vergeten. Barcelona ging door omdat uitgoals dubbel telden en Chelsea rouwde en raasde.
De nasleep
Intense duels, veel druk, geweldige voetballers en een goede sfeer, zo herinnert Øvrebø zich het begin van de wedstrijd. Maar na de eerste niet toegekende penalty wordt Chelsea steeds kwader en na het laatste fluitsignaal barst de bom. Øvrebø verlaat het veld zonder met spelers te praten. Eenmaal terug in de kleedkamer is de stemming bedrukt. Hij realiseert zich dat hij niet op zijn normale niveau heeft gepresteerd. Hij is ontevreden, zijn team is ontevreden, maar er zijn geen televisiebeelden en ze mogen met niemand praten. Achterhalen of er echt grove fouten zijn gemaakt, of de woede van de Chelsea-spelers terecht is, is op dat moment onmogelijk.
Vanwege de agressie en het rumoer na de wedstrijd moet Øvrebø urenlang wachten in de kleedkamer voordat men het veilig acht hem en zijn team te vervoeren. Uiteindelijk besluit de UEFA, na doodsbedreigingen van Chelsea-fans, het team naar een ander hotel te verplaatsen dan waar ze oorspronkelijk verbleven. Ze blijven daar tot de volgende dag, en worden vervolgens onder politiebegeleiding op het vliegtuig gezet. Eenmaal thuis staan tientallen reporters en journalisten Øvrebø op te wachten voor zijn huis. En dus worden er voorzorgsmaatregelen genomen voor hem en zijn familie. Hij gaat niet naar huis. Hij duikt onder. Ondertussen blijven de doodsbedreigingen komen.
In de eerste maanden na thuiskomst kan Øvrebø niet eens normaal de deur uit. Mensen die hem herkennen, kijken hem veroordelend aan en schudden hun hoofd. Het was als springen uit een vliegtuig zonder parachute, zo beschrijft hij die periode zelf. Online wordt hij beschreven als ‘error-prone Norwegian referee who has made some bizarre and possibly crooked decisions’. Van de ene op de andere dag gaat hij van een van de meest gerespecteerde scheidsrechters in het Europese voetbal naar de grootste clown op het veld. Hij wordt het symbool van scheidsrechterlijke dwalingen, van onrecht en van arbitrale voorkeur.
De slotsom
Als Iniesta niet had gescoord, had er geen haan meer naar Øvrebø gekraaid. Dan waren Chelsea-fans naar de pub gegaan, hadden ze een pint of vijf, zes, zeven achterovergeslagen, en zouden ze hebben gezegd: ‘Wat maken die penalty’s ook uit, we zijn door.’ Dan had ik nog een vaasje Hertog Jan besteld en was ik gaan feesten met Engelsen in de Amsterdamse binnenstad. Maar Iniesta scoorde wel en Chelsea ging niet door, en die vijf, zes, zeven pints deden niets om de pijn te verzachten. Ook mijn vaasje niet.
Maar tijd heelt alle wonden. Ik heb de wedstrijd een paar keer teruggekeken. Twee of drie keer in z'n totaliteit. En des te vaker ik kijk, naar de wedstrijd en de penaltymomenten, des te meer ik twijfel. En des te meer ik twijfel, des te beter ik Øvrebø begrijp. Hij was een scheidsrechter die leefde voor het psychologische spel, in minder dan een seconde de juiste beslissing nemen en daarachter blijven staan. Hij had geen andere keus dan vol vertrouwen op zijn eigen oordeel en dat van zijn grensrechters en vierde man. Twijfel heeft geen plaats in zo’n wedstrijd waar de druk immens hoog is. Als je toegeeft aan protesterende spelers zonder het zelf zeker te weten, waar eindigt het dan? Zonder videotechnologie om cruciale momenten terug te kijken, zonder een hulplijn in te kunnen schakelen bij situaties waarin je het niet goed ziet, heb je geen andere keus dan je eerste instinct volgen. Bij twijfel niet doen, en dat deed Øvrebø dan ook niet.
Waar ik me veertien jaar geleden vooral boosheid en ongeloof herinnerde, staat me nu het beeld bij van een man die ontgoocheld het veld af stapte. Een man die in negentig minuten zijn droom uit elkaar zag spatten. Øvrebø had een slechte dag, niet meer, niet minder, maar zijn optreden was minder slecht dan herinnering doet denken. De invoering van de VAR kwam voor hem zo’n tien jaar te laat. Wellicht had de aanwezigheid van videotechnologie sommige van zijn beslissingen gerechtvaardigd en had hij andere incorrecte keuzes kunnen herzien. Misschien dat het zonder de uitdoelpuntenregel anders was gelopen. Uiteindelijk verzaakte Chelsea zelf om de wedstrijd op slot te gooien en maakten de spelers geen gebruik van het overwicht na de rode kaart en leunden ze achterover. Misschien konden ze niet beter? Dat kan Øvrebø in ieder geval niet worden aangerekend.
Tot de dag van vandaag ontvangt hij doodsbedreigingen van Chelsea-fans, gemiddeld zo’n vier per jaar. Hij is voor hen nog altijd persona non grata. Op online forums vervloeken ze veertien jaar later nog altijd zijn naam, de bedreigingen kunnen soms zelfs rekenen op begrip. Voor sommige Chelseafans is hij de vleesgeworden duivel. Tijd is voor hen geen heelmeester.
Een van Øvrebø’s inspiratiebronnen, de Deense filosoof Søren Kierkegaard, zei ooit: ‘Life can only be understood by looking backward; but it must be lived looking forward.’ Øvrebø leeft volgens dat principe; zijn antagonisten niet. Maar wie maakt nou geen menselijke fouten? Opstandig respect en ik vergeef het hem. Het is tijd voor genade. Zoals Hiddink zei toen Barcelona klaagde over Stark: ‘Football is a man’s game.’ Get over it.
Een dunne lijn
Øvrebø weet hoe het is om te falen, maar hij weet ook hoe het is om succes te hebben. De wedstrijd betekende niet het einde van zijn carrière, maar een wereldkampioenschap heeft hij nooit gefloten. Die droom werd hem afgenomen. In dat opzicht is het misschien eerlijk: oog om oog, tand om tand, ook al was zijn arbitrale optreden lang niet zo desastreus als de tot mythe verworden halve finale doet vermoeden. In 2013 ging hij definitief met pensioen vanwege een knieblessure en stortte hij zich volledig op zijn carrière als psychiater.
Hij werkt nu veel met atleten, waaronder voetballers, en volgt de sport aandachtig. De nieuwe ontwikkelingen in het voetbal doen hem deugt. Hij grapt weleens dat de VAR hem had kunnen helpen de juiste beslissingen te nemen tijdens de halve finale. Ook tellen uitdoelpunten niet meer dubbel. De uitdoelpuntenregel in de oude vorm ging voorbij het oorspronkelijke doel, namelijk aanvallen in plaats van achterover leunen, en het was overdreven nadelig voor ploegen die de return van een knock-outwedstrijd thuis speelden, zoals Chelsea. Beide, het afschaffen van de uitdoelpuntenregel en de VAR, hadden in 2009 geleid tot een andere uitkomst van de halve finale. In ieder geval voor Øvrebø.
Hij zet het in perspectief: ‘When I look back at my career, I can look at those two, three, four, five per cent of matches that were really shitty or I can look at 95% that were great. It is important that you look at your ups and downs and still enjoy the other matches and even enjoy the matches where you didn't perform up to an optimal standard. The special thing about refereeing is that it is a very thin line between heaven and hell.’
En daar heeft hij gelijk in. Het is een dunne lijn, inderdaad, tussen falen en slagen, tussen kritiek en bewondering. Een dunne lijn tussen een dankbare handdruk aan het eind van een wedstrijd en Didier Drogba die schreeuwt: ‘It’s a fucking disgrace.’
Doorkronkelen is een gratis wekelijkse nieuwsbrief. Je hoeft dus niet te betalen om deze te ontvangen. Wil je me toch steunen? Dan kan je via Bunq.me een (kleine) donatie doen. Daar help je een freelancende schrijver ontzettend mee. Cheers!