Het gras is groen
Over het kippenconglomeraat dat Blackburn Rovers kocht en de complete anarchie die volgde
De Afrika Cup is voorbij en het normale leven kan weer worden opgepakt. Dat betekent dus ook weer lekker Doorkronkelen! Ik heb een paar opzetjes geschreven, ben halverwege mijn ode aan Lee Trundle (en fingers crossed dat de beste man mijn vragen wil beantwoorden), maar had nog niet iets substantieels klaarstaan voor dit weekend. Daarom een kleine throwback naar Blackburn Rovers en een stuk dat ik vorig jaar schreef/insprak, dat helaas toch weer relevant is geworden.
Blackburn Rovers is eigendom van de Venky's en beide waren afgelopen maand weer in het nieuws. De club en de Venky's hebben te kampen met financiële problemen als gevolg van een juridisch geschil met de Indiase overheid. Daardoor is het lastiger voor de Venky's om Blackburn financieel te ondersteunen omdat bepaalde ‘assets’ door de overheid zijn bevroren.
Deze financiële onrust gaat gepaard gaat met bezuinigingen en transferchaos (een transfer ging op het laatste moment niet door vanwege het indrukken van de verkeerde knop).
Tomasson (manager) has spoken openly about the cash flow problems at the club, which has left him with a lighter playing squad this season. The team has also not been able to fly to long-distance matches, something the head coach has linked to the budget cuts.
En afgelopen week kwam de bom tot barsten toen trainer Jon Dahl Tomasson opstapte. En dat is echt een gigantisch gemis voor Blackburn. Het leek zo goed te gaan met de club en met de Indiase eigenaren, maar de (bestuurlijke) chaos waarmee de Venky's hun eigenaarschap begonnen, is schijnbaar weer terug.
Recently, after a few quieter years when the ship sailed through some comparatively calm Championship waters, they have brought their own brand of poorly coordinated chaos back with a deafening bang.
En daarom deze throwback naar dit verhaal van vorig jaar. Een verhaal over de Venky's en ook Blackburn Rovers, maar vooral over de complete anarchie waar ze de club in stortten toen ze deze in 2010 overnamen. Terug naar toen ik nog hoop had voor Blackburn en dacht dat het gras groen was.
Het gras is groen. Met hun handen op de heupen kijken de twee mannen, eigenaar en onderhoudsman, naar het veld voor hun voeten. De een heeft een ietwat ronde buik, bijna niet te zien onder zijn nonchalant openhangende colbert. Een teken van veelvraat, gulzigheid? In ieder geval een goed leven. Zijn bruine huid glimt in de hete Indiase zon, net zo sprankelend als de gouden ringen om zijn vingers en in zijn linkeroor.
De ander heeft lange ledematen en een gezicht vol levenservaring en rimpels, zijn doordringende blik gericht op de grasmat. Het ligt er mooi bij – groen, gezond en vers –, maar toch klopt er iets niet. Het ritme van de sprieten, de deining van de mat. De onderhoudsman zakt door zijn knokige knieën en beroert de toppen van de kortgemaaide halmen. Te lang. Hij moppert. Het gras is te lang.
De eigenaar knipt met zijn vingers. Vrouwen gekleed in sari’s betreden het veld, meetlinten en goudvergulde scharen in de hand. Het gras te lang? Niet lang meer. Op handen en voeten, onder parasols om hen te beschermen tegen de zinderende hitte, gaan ze aan het werk en beginnen ze het gras te knippen. De onderhoudsman kijkt er verwonderd naar. In de linker verre hoek, verstopt onder een afdakje, een paar meter buiten de lijnen, staat een grote, industriële grasmaaier. Onaangeraakt.
We hebben een probleem, denkt de onderhoudsman.
Kapitaal vergaren
Tegenwoordig hoor je er pas echt bij als je een voetbalclub hebt. Silvio Berlusconi had AC Milan en is inmiddels de trotse eigenaar van Monza F.B.C., Ronaldo (de echte, niet het Portugese B-product) wist de eigenaren van Liverpool af te troeven en heeft sinds 2021 het Braziliaanse Cruzeiro in bezit en ook sportjournalist Michel Doodeman heeft een club in bezit: hij is samen met ruim 20.000 anderen mede-eigenaar van Real Murcia. Hij is bij Murcia wat Jan Smit bij Volendam was, betrokken vanuit clubliefde en oprechte interesse.
Beiden zijn zeldzame verschijningen in een voetbalwereld waar je zonder voetbalclub in je lijstje van bezittingen er eigenlijk niet meer bij hoort. Ook bedrijven doen gretig mee. Clubs zijn voor ondernemingen niet alleen een statussymbool, maar ook een manier om kapitaal te vergaren. Dat gebeurt onder meer door PR en brand-building, belastingvoordeel, globale groei en politieke status of een voordelige zakelijke positie te verwerven. Dat is toch iets minder romantisch dan een club kopen omdat je er zo veel van houdt.
Uncle Jack
Blackburn Rovers had ooit een eigenaar die van de club hield. Jack Walker. De plaatwerker, geboren en getogen in Blackburn, neemt na de dood van zijn vader de familie-metaalzaak over en bouwt deze uit tot de grootste staalaandeelhouder in het Verenigd Koninkrijk. Uncle Jack is zijn hele leven al fan van Blackburn Rovers en verdient met zijn staalbedrijf bakken met geld (zo’n 48 miljoen pond per jaar). Een plus een is twee, moet hij hebben gedacht: in 1991 koopt Walker met zijn welverdiende geld de voetbalclub met de intentie om er de grootste en meest welvarende club van Engeland van te maken. ‘We’ll make Manchester United look cheap,’ zo zweept hij de fans op. ‘We’re one of the founding members of the Football League and we want to be right back on top.’
Hij laat nieuwe trainingsfaciliteiten en een jeugdacademie bouwen, renoveert het stadion, Ewood Park waardoor er meer dan 30.000 man in paste en spendeert de eerste drie jaar ruim 25 miljoen pond aan transfers, waaronder de transfers van voetballegende Alan Shearer (3,3 miljoen pond) en Celtic grootheid Chris Sutton, het gouden spitsenduo dat onbetaalbaar voor Blackburn zou blijken. Want in het seizoen 1994-1995 willigt Uncle Jack zijn beloftes in: Blackburn Rovers wordt kampioen van Engeland en wint de Premier League. Shearer en Sutton scoren meer dan vijftig goals. En ‘Manchester United looked cheap’ op de tweede plek, met één punt minder dan Rovers.
De Venky's
Vijftien jaar later arriveren de Venky’s. Venkateshwara Hatcheries, ook bekend als de V H Group, ofwel de Venky’s, is een Indiaas conglomeraat dat bestaat uit bedrijven die zich bezighouden met de pluimveeindustrie, van de verkoop van fastfood, gevogelte en eieren tot vaccins en farmaceutische producten voor dieren. De groep is opgericht door Banda Vasudev Rao en wordt sinds zijn dood in 1996 gerund door zijn dochter Anuradha Desai, haar echtgenoot, en haar twee broers, Balaji en Venkatesh.
De familie doet veel aan liefdadigheid in hun thuisstad Pune en beschouwen zichzelf als filantropen. Zo lieten ze een tempel bouwen, waar duizenden mensen dagelijks naartoe gaan om te bidden en gevoed te worden door de Venky’s. ‘Hun vrijgevigheid kent geen grenzen,’ aldus Sky Sports-journalist Alan Myers, die twee jaar bij Blackburn met de Venky’s werkte. ‘Echt, het zijn lieve mensen, zo beleefd en respectvol.’
Anuradha wordt aangesproken als ‘madam’, is heel formeel en welgemanierd, terwijl haar broers toegankelijker zijn, zeker Balaji, de jongste broer. Hij is meer uitgesproken, flamboyanter, een showman. Koning Bala is een ‘party animal’ en staat bekend om zijn extravagante feesten waar sterren van over de hele wereld op de gastenlijst staan. Van Paris Hilton en acteur Salman Khan tot artiesten als Akon en Shaggy.
Ook niet geheel onbelangrijk: Balaji is een enorme voetbalfan. Het is in eerste instantie ook zijn idee om een voetbalclub te kopen. Vanwege liefde voor het spel en interesse in de voetbalcultuur, maar ook omdat hij het bezitten van een club een beetje als statussymbool ziet. Zus Anuradha kijkt op een business savy manier naar de aankoop: Blackburn Rovers kan de Venky’s toegang geven tot een internationale markt, de Britse markt. Het is een kans om het Venky-merk buiten India te doen groeien. Haar vader zou trots zijn.
Hoogtijdagen voorbij
Wanneer de Venky’s de club kopen, zijn de hoogtijdagen van de jaren ’90 al voorbij, maar is het zeker niet slecht gesteld met de club. Blackburn speelt nog steeds in de Premier League, een degelijke laagvlieger, allerminst een hekkensluiter, en de infrastructuur achter de schermen is goed ingericht. Er breken regelmatig spelers door vanuit de jeugd, het scoutingsapparaat en het transferbeleid volgen een duidelijke lijn en het stadion zit vaak vol.
Maar er verschijnen wolken aan de horizon. Het geld van Uncle Jack, die in 2000 is overleden, raakt op en zijn familie wil van de club af. In tien jaar tijd is er een schuld van ruim 20 miljoen pond opgebouwd en voor zowel de club als de legacy van Uncle Jack is het beter als er een nieuwe eigenaar wordt gevonden. En zo gaat Blackburn van een eigenaar met clubliefde, een beetje zoals Murcia-meester Doodeman, naar een eigenaar die de club ziet als een middel om kapitaal te verkrijgen. Op 19 november 2010 kopen de Venky’s Blackburn Rovers voor 23 miljoen pond. De schuld van 20 miljoen pond betalen ze af.
Keep reading with a 7-day free trial
Subscribe to Doorkronkelen to keep reading this post and get 7 days of free access to the full post archives.