Timothée Chalamet staat symbool voor een groter voetbalprobleem
Hoe kun je je verbonden voelen met een sport die de voorkeur geeft aan degenen die al bevoorrecht zijn?
Ik ben een groot liefhebber van de Dune-boeken van Frank Herbert. Naast Asimov en Tolkien was Herbert mijn gateway naar scifi, fantasy en speculatieve fictie. Een liefde die door de jaren heen alleen maar groter is geworden. De adaptatie van Denis Villeneuve heeft ook een warm plekje in mijn hart, niet allerminst vanwege Timothée Chalamet die voor mij inmiddels de fysieke belichaming van Paul Atreides is geworden. Het staat buiten kijf dat Chalamet een begenadigd acteur is. Zijn betekenisvolle en genuanceerde, bijna aristocratische expressies en zijn lichaamstaal in zowel de eerste als tweede film maken Atreides en het ‘gouden pad’, hoewel nog niet zo expliciet benoemd in de films, tastbaar. Villeneuves visie voor Dune is niet compleet zonder Chalamet.
Ik durf best toe te geven dat ik naast een liefhebber van Dune ook een enorme liefhebber ben van Chalamet. Ik heb Dune Part Two inmiddels driemaal gezien en keek voor het gemak – dat hoort er natuurlijk – ook het eerste deel nog een paar keer. Opende Netflix en zette The King op, waarin Chalamet ook weergaloos is. Worstelde mezelf door Wonka, en ontdekte prompt dat Chalamet voor deze rol nooit auditie hoefde te doen.
Chalamet komt uit de beroemde Flender-Chalamet familie. Zijn vader is de Franse journalist Marc Chalamet (ook de oprichter van News of America, btw). Bovendien is hij het neefje van acteur en regisseur Rodman Flender, en de kleinzoon van schrijver Harold Flender. Dat doet verder niets af aan zijn talent, want zoals ik al zei, hij is een begenadigd acteur. Maar het schuurt ergens toch wel dat Chalamet al zeven jaar niet geen screentest heeft hoeven doen, maar toch regelmatig te zien is in grote en succesvolle films. Het een beïnvloedt het ander: hij is populair en veelgevraagd, dus zullen hem eerder rollen in grote producties worden aangeboden. Daar kan hij niet veel aan doen. Maar de vraagt rijst: hoe eerlijk is dat? En riekt het niet naar nepotisme? Want had hij diezelfde kansen gekregen zonder zijn welgestelde familieleden? Hoeveel streepjes – of vinkjes – had hij voor op anderen, die niet de naam, de contacten en de financiële middelen hadden?
Hollywood pocht vaak met The American Dream, die gebouwd is op meritocratie.
Een meritocratie is een maatschappijmodel waarin de sociaal-economische positie van elk individu is gebaseerd op zijn of haar verdiensten (merites). Hierbij gaat het dus niet direct om de aanleg die men heeft, maar wat men met die aanleg doet. Andere factoren, zoals afkomst, grond- of geldbezit, ras en geslacht mogen er (in principe) geen rol bij spelen. Kortom: een meritocratie is een samenleving waarin individuen een positie (=plaats) innemen op basis van hun eigen capaciteiten en kennis en niet via geboorte, huwelijk of traditie. De eigen inzet bepaalt welke positie men kan innemen in de samenleving.
Het gaat er niet alleen om in welke positie je geboren bent, maar meer om wat je doet. Bij ‘nepo babies’ geeft de positie waarin ze geboren zijn, ze een voorsprong op anderen. Het gaat in de kern over privileges, over wie al een voet tussen de deur heeft. Een onontkoombaar deel van het leven, kun je stellen, maar wel eentje die een samenleving op basis van merit, verdienste, bedreigt en bijdraagt aan het algemene gebrek aan opwaartse sociale en economische mobiliteit in de maatschappij. Ook binnen het voetbal.
Sommige mensen hebben gemakkelijk toegang tot grote kansen, terwijl anderen niet de kans krijgen om zichzelf te bewijzen (en dit speelt overigens ook een grote rol in het gebrek aan diversiteit op bepaalde plekken). Bij kansen krijgen komt ook vaak geluk kijken. Ik had geluk dat ik met Henk Spaan in contact kwam en voor Hard Gras ging schrijven. Dat zijn steun, of moet ik zeggen, zijn voet, andere deuren voor mij opende, is misschien ook wel een vorm van nepotisme. Tegelijkertijd, heb ik die voet en dat geluk niet ook afgedwongen door mijn verdienste? Ik ben overigens veel te arm om een nepo baby te zijn, haha. Maar het zette me wel aan het denken.
Toen Zinedine Zidane voor Juventus speelde, sloot zijn oudste zoon Enzo zich aan bij de jeugdopleiding van Juventus. En nadat zijn vader naar Real Madrid verkaste, kreeg hij ook een kans bij de Madrileense academie. Ook Zidanes andere zonen, Elyaz, Luca en Theo, maakten deel uit van de jeugdopleiding van Madrid. De zoontjes van Messi, Thiago en Mateo, speelden voor zowel La Masia als de academie van de PSG. Isaac Drogba doorliep de prestigieuze academie van Chelsea, waar zijn vader vroeger speelde. Cristiano Ronaldo Junior speelde voor de jeugdteams van Real Madrid, Juventus en Manchester United. Giovanni Simeone sloot zich aan bij het jeugdteam van River Plate, net toen zijn vader Diego Simeone de leiding overnam. De kinderen van Wayne Rooney, Phil Neville, Sérgio Conceição, Paolo Maldini, Jürgen Klinsmann (zoon Jonathan ging bij Bayern van spits naar keeper), Harry Redknapp, Roberto Mancini en vele anderen staan (of stonden) onder contract bij clubs waar (een van) hun ouders coachten of speelden. Nepotisme, of gewoon geluk en talent?
Natuurlijk helpen genen als we het over voetbal hebben ook. Ik kan me voorstellen dat de zoon van Messi een betere voetballer is dan Pieter Jan van om de hoek met twee linkervoeten (misschien is de innemende Brooklyn Beckham de uitzondering op die regel). Maar de kans op coaching van hoge kwaliteit, veel speeltijd en zo snel mogelijk voor de juiste scouts worden geplaatst, spelen allemaal een minstens zo grote rol als aangeboren talent. En juist datgene is wat de nepo babies van het voetbal met de paplepel meekrijgen. Kansen.
Voetbal is er traditioneel gezien trots op een katalysator te zijn voor sociale en economische mobiliteit. Het spel heeft voor veel jonge spelers de kracht en potentie om de gouden ticket naar Wonka's Chocoladefabriek te zijn. Het is voetbal of de loopgraven, bij wijze van. Zoals Simon Kuper ooit schreef: ‘Elite football is a meritocracy’.
Maar de idealen van meritocratie in het voetbal worden bedreigd als spelers op basis van de juiste achternaam en contacten een kans krijgen bij jeugdacademies. Dat is niet zozeer een kwestie van succes, maar van toegang tot kansen. Hoewel een bekende achternaam of goede connecties een speler niet eeuwig kunnen beschermen – als je niet goed genoeg bent, word je alsnog weggestuurd – biedt het simpele feit dat zij deze kansen krijgen al een enorm en wellicht oneerlijk voordeel.
Het privilege van die initiële kans is waar het om draait. Academieplekken zijn schaars en de concurrentie is fel. Het vereist inspanning, vaardigheden en een flinke dosis geluk om op te vallen op de dag dat een scout naar een wedstrijd komt kijken. Door je vader worden getekend vereist dat niet.
Elke academieplaats die aan de zoon van een speler of manager wordt gegeven in plaats van te worden verdiend, betekent een plek minder voor de spelers uit een ander milieu – lager op de sociale en economische ladder – die het misschien wel harder nodig hebben. Spelers uit de rijkere bovenlaag, zoals Romeo Beckham (sorry, Beckhams), hebben een vangnet als zij falen. Maar voor jongens en meisjes die jarenlang alles ten koste van alles voor voetbal hebben gegeven, is het hun enige kans. Die kans is schaars, maar het risico enorm. Voor hen nog des te meer. Voetbal of de loopgraven. Daar komt het op neer.
Voetbal, ooit van de arbeidersklasse, is allang niet meer hetzelfde spel van de vorige eeuw, toen het spel zich begon te richten op nieuwe en rijkere aanhangers. Familiale netwerken van patronage verspreidden zich naar de sport. Spelers die rijk werden in de jaren negentig en begin eenentwintigste eeuw, toen voetbal uitgroeide tot een van de populairste en meest lucratieve sporten ter wereld, zagen hoe managers, eigenaren en bestuurders dubieuze deals sloten. Nu bekleden zij zelf de macht als coaches en sportdirecteuren, waardoor de cyclus van bevoordeling en privilege voortduurt.
Maar wie houdt er nu niet van een mooi rags-to-riches-verhaal? Van een Luka Modric die van oorlogsvluchteling uitgroeide tot stervoetballer. Van Angèl di Maria die als kind in de mijnen werkte en nu een wereldkampioen is. Van Bunny Shaw die drie broers zag overlijden door bendegeweld, maar nooit opgaf en de voetbalkroon afgelopen WK in Australië overnam van de Braziliaanse Marta. Spelers die de top bereiken tegen de verwachtingen in. De zogenoemde The American Dream, maar dan voetbal.
Beide blijken steeds meer een mythe. Iemand zei ooit tegen mij: ‘Voetbal is gecreëerd door de armen, en gestolen door de rijken.’ Er is geen gelijk speelveld meer. En talent is niet hetgeen er het meest toe doet. Dat doet niets af aan het werk dat jonge voetballers met bekende ouders, jonge voetballers met financiële middelen, jonge voetballers met meer kansen hebben verzet. Maar het betekent wel dat de spelregels zijn veranderd en niet meer voor iedereen gelijk zijn.
Het kernprobleem is de schaarste van kansen in voetbal. Wat is het plan voor al die hoopvolle jonge spelers die aan de kant worden gezet voor zonen van rijke ex-profvoetballer, die de privileges van hun geboorte gebruiken om de top te bereiken? Al die jonge spelers met sterren in hun ogen die ontdekken dat ze zonder een voetballende ouder een veel kleinere kans hebben om zelf prof te worden?
Het werkt een gevoel van disconnectie in de hand, een disassociatie niet alleen met de spelers op het veld, maar de sport an sich. Want hoe kun je je verbonden voelen met een sport die de voorkeur geeft aan degenen die al bevoorrecht zijn?
Nepo babies zijn niet de oorzaak, maar wel een symptoom. In feite staat Chalamet symbool voor een groter probleem. Voetbal (en misschien wel de hele samenleving) verandert langzaam van een meritocratie naar een oligarchie. En dat is zorgwekkend.
Bij een oligarchie is de macht in handen van een kleine groep van mensen die behoren tot een bevoorrechte klasse van stand. In de oudheid was het de heersende kaste die over de machtsmonopolie beschikte: een erfelijke sociale groepering door religie, verwantschap, economische status, prestige en soms zelfs taal is gescheiden van de rest van de maatschappij. Gelijktijdige elites hebben de neiging om macht uit te oefenen in het belang van hun eigen kaste.
Doorkronkelen is een gratis nieuwsbrief die in stand wordt gehouden door lezers. Vind je dit artikel leuk? Overweeg dan een eenmalige donatie of een betaald abonnement.
Verder lezen:
Georgia footballers protest against Tbilisi’s ‘foreign influence’ bill
Leading players in Georgia’s national men’s football team have backed mass protests sparked by a “foreign influence” bill criticised for mirroring a repressive Russian law.
Sport is binair, maar de toekomst is non-binair
De KNVB is helder: ‘Voetbal is voor iedereen. Ongeacht huidskleur, genderidentiteit, seksuele geaardheid, afkomst of religie, iedereen moet aan voetbal deel kunnen nemen. En niet alleen deelnemen. We willen een inclusieve sportomgeving waar ook gender- en sekse-diverse personen zich thuis en welkom voelen van de amateurs tot de eredivisie, en dit is nu nog geen vanzelfsprekendheid.’ Het is inderdaad allesbehalve vanzelfsprekend, en dat houdt de voetbalbond vooralsnog in stand.
Somalia's football pitch that doubles as an execution ground
On a beach in the Somali capital, Mogadishu stand six tall concrete posts planted in the pure white sand. The waves of the bright blue Indian Ocean break gently nearby - and often bear witness to some grim events.