De erkenning van wat verloren is
Istanbul is een stad die laag over laag is opgebouwd, waar niets simpelweg verdwenen is. Alles draagt de sporen van wat ooit was, ook het voetbal.
[ Intro ]
Als je dat nog niet hebt gedaan, koop dan de Hard Gras van december waarin tv-persoonlijkheid (Google said it, not me) Yordi Yamali zijn literaire debuut maakt met een bijzonder verhaal dat zich afspeelt tijdens zijn vakantie in Griekenland. Yordi is Turks, en dat zette me aan het denken. Ergens vaag in mijn hoofd zat namelijk een naam, een herinnering, die geactiveerd werd door de combinatie Turkije en Griekenland.
Die naam was Lefter Küçükandonyadis, natuurlijk. De Turkse topscorer met een Griekse vader en een Turkse moeder. Hij was de eerste voetballer die in het buitenland ging spelen, toen hij in 1951 van Fenerbahçe naar Fiorentina verhuisde. De beste Turkse voetballer ooit, zo vindt menig liefhebber. De personificatie van een band tussen beide landen die diep gaat, en tot apotheose komt in zijn geboortestad, Istanbul. Constantinopel, zouden de Grieken zeggen.
[ Subject ]
Istanbul, de stad waar Oost en West elkaar ontmoeten. Een stad waar de minaretten herinneren aan de verovering van het oude Byzantijnse rijk door de Ottomanen, en waar het geluid van voetbalschoenen op asfalt nog altijd de echo’s van een vervlogen tijd doet weerklinken. Istanbul is een levend palimpsest1, een stad die laag over laag is opgebouwd, waar niets simpelweg verdwenen is. Alles draagt de sporen van wat ooit was, ook het voetbal.
Ik bezocht de stad met mijn moeder, bijna tien jaar geleden toen ik nog een blonde ombré had die in combinatie met mijn veel te grote CHIMI zonnebril de aanwezige locals deed vermoeden dat ik misschien wel een bekend persoon was, waarna ze met mij én mijn moeder op de foto wilden. Zij onderging het gezapig, ik was er na een tijdje wel klaar mee. De tweede keer dat we richting het Taksim plein gingen, liet ik de zonnebril achterwege en trok ik mijn blonde krullen in een strakke knot.
Staand op het plein in volledige anonimiteit was het bijna niet voor te stellen dat naast de moskee, orthodoxe kerk en Cumhuriyet Anıtı ooit een voetbalstadion stond. Het Taksim Gezi Park is prachtig, met zijn opulente toegangspoorten in oriëntale stijl, maar ik herken er eerder oude barakken in dan een voetbalveld. Toch was het park ooit een stadion, waar de grote drie – Galatasaray Fenerbahçe en Beşiktaş – een deel van hun voetbalwortels hebben. Het eerste voetbalstadion in Istanbul, een ongerept speelveld naast het huidige Taksim plein, waar 8.000 liefhebbers zich konden vergapen aan het spel.
In de schaduw van de monumentale gebouwen liggen de onzichtbare sporen van een tijdperk waarin voetbal niet alleen het nationale, maar ook het culturele landschap vormde. Op het Taksim plein speelt zich een verhaal af over wat verloren is gegaan, is verplaatst en opnieuw is opgebouwd.
Voetbal in Istanbul begon niet in de stadiongewelven van de moderne tijd, maar op de velden van oude stadions zoals Taksim, dat in 1921 werd omgebouwd tot voetbalstadion. Het was ook op die oude speelvelden, nauwelijks stadions te noemen, waar de eerste Griekse clubs hun wortels in de Turkse grond hadden en in de vroege twintigste eeuw een centrale rol speelden binnen het voetballandschap van Istanbul. Want die waren er, Griekse clubs in een Turkse stad, een mengelmoes van culturen en achtergronden verenigd door voetbal.
Voetbalclubs zoals Pera Club (opgericht in 1877) waren de weerspiegeling van een stad die de sporen van vele verschillende culturen herbergde. Griekse, Armeense en Joodse gemeenschappen leefden zij aan zij, terwijl de Turkse bevolking zich steeds meer naar de stad bewoog. Voetbal was in deze tijd een weerspiegeling van die diversiteit. Zo verwijst de naam ‘Pera’ naar de historische wijk die nu bekendstaat als Beyoğlu, waar ook Taksim ligt, die de tijdsgeest van de late Ottomaanse periode belichaamt. En ook Elpis FC – uit 1904 én 1910 – dat speelde in het blauw en wit van de Griekse vlag, en volledig bestond uit Griekse spelers, herinnert aan toen.
De late Ottomaanse periode – het Ottomaanse Rijk bestond van 1299 tot 1922 – bood een vruchtbare grond voor sportclubs als deze. Ze weerspiegelden de multiculturele realiteit van Istanbul, maar ook de groeiende spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Voor de Griekse clubs was voetbal niet alleen een spel, maar ook een manier om hun aanwezigheid en trots uit te dragen.
Voetbal kwam laat aan op Turks grondgebied, maar wat het miste in timing, maakte het goed in dramatiek. Het begon in de late 19e eeuw toen Britse expats voetbal introduceerden in het Ottomaanse Rijk. De allereerste voetbalwedstrijd werd in Selanik gespeeld, nu beter bekend als Thessaloniki, in 1875. Het was chaos, maar het was ook nieuw, en het trok al snel nieuwsgierige blikken. Ze speelden met een bal van oude banden en markeerden de ‘doeltjes’ simpelweg met houten palen.
De allereerste teams bestonden uit Griekse, Armeense en Engelse spelers. Later brachten de Engelsen voetbal naar İzmir, in het huidige Turkije, en vandaar naar Istanbul, en van 1897 tot 1904 organiseerden zij wedstrijden tussen de twee steden. In Istanbul speelde het spel zich af op de groene vlaktes van Kadıköy, Göksu en Kuşdili, waar zeelieden en diplomaten de eerste ballen trapten.
De Ottomanen zelf waren in eerste instantie huiverig. Onder Sultan Abdülhamid II werd iedere wedstrijd nauwlettend in de gaten gehouden door de politie. Voetbal had het potentieel om onrust te veroorzaken in een rijk dat al wankelde onder interne spanningen en externe druk. Rapporten uit 1890 beschrijven hoe de Üsküdar-politie expats volgde die ‘een spel speelden met een bal in een gebied met twee deuren aan weerszijden’. Zelfs spontane picknickwedstrijden, zoals die van een Engelse bankiersfamilie in Göksu, werden geregistreerd als mogelijke risico’s.
Ondanks de afkeer van de sultan wist voetbal een plek te verwerven in de Ottomaanse samenleving. De Griekse gemeenschap in Istanbul was de eerste die het spel echt omarmde. Voetbal stelde hen in staat hun culturele identiteit te benadrukken in een samenleving waar hun positie steeds fragieler werd. Het was kleinschalig en amateuristisch, met wedstrijden die vaak plaatsvonden op geïmproviseerde velden of in parken. Maar er werden toernooien georganiseerd tussen de verschillende etnische gemeenschappen van de stad, en dat verweefde een diversiteit aan culturen met elkaar.
Het duurde tot de eeuwwisseling voordat de Turkse jongeren zich aan het spel waagden. In 1899 richtten Reşat Danyal en Fuad Hüsnü de Black Stocking Football Club op, een club met een Engelse naam om kritiek van conservatieve kringen te vermijden. Dit was de allereerste club bestaande uit Turkse voetballers. In het Turks heette de club Siyah Çoraplılar FK. Het project was van korte duur. De club werd ontbonden direct na hun eerste wedstrijd op 26 oktober 1901. Ali Şamil Bey, rechercheur van de sultan, bestormde samen met de Ottomaanse politie het veld en pakte de spelers op. Een treurig einde, maar Black Stocking opende de deur voor andere Turkse voetbalclubs.
In 1905 volgde de oprichting van Galatasaray, het geesteskind van Ali Sami Yen en zijn vrienden van de prestigieuze Mekteb-i Sultani. In 1907 volgde Fenerbahçe, opgericht door jonge mannen uit Kadıköy, en kort daarna Beşiktaş, oorspronkelijk een gymnastiekvereniging, maar na 1910 steeds meer gefocust op voetbal. Samen vormden deze drie clubs de kern van wat later bekend zou staan als de ‘grote drie’ van het Turkse voetbal. Ze brachten rivaliteit, passie en structuur in een sport die eerder spontaan en informeel was.
De Istanbul Football League bood een platform voor deze nieuwe clubs. Tijdens wedstrijden verzamelden duizenden mensen zich op de vlakte van Kuşdili, sommigen zelfs in gehuurde rijtuigen om het spektakel beter te kunnen zien. Het was een ongeorganiseerde chaos, maar het had een magnetische aantrekkingskracht.
In Istanbul, een stad die altijd al een smeltkroes van culturen was, weerspiegelde voetbal de spanningen en transformaties van die tijd. De traditionele grote drie belichaamden de groeiende drang naar modernisering en nationalisme. Daar tegenover stonden de Griekse clubs, met hun eigen identiteit en hun eigen tradities, maar tegelijkertijd zo verweven met het palette van de stad.
Dit kwam tot een abrupt einde in 1923. Het politieke akkoord tussen Turkije en Griekenland na de Grieks-Turkse Oorlog leidde tot de Grote Bevolkingsruil, die duizenden Grieken uit Istanbul verdreef. De stad werd nu een symbolische en fysieke grens tussen twee landen die een gezamenlijke geschiedenis hadden, maar nooit volledig in vrede met elkaar leefden. Dit was het moment waarop het Griekse voetbal uit Istanbul verdween. Maar in de jaren die volgden, leefde het verhaal van deze verdwenen clubs voort, niet alleen in Istanbul, maar ook in Griekenland.
PAOK Thessaloniki en AEK Athene dragen de erfenis van Istanbul met zich mee. Beide clubs zijn ontstaan uit de Griekse gemeenschap in de stad, toen overigens nog Constantinopel, en hun afkortingen weerspiegelen die oorsprong. PAOK’s naam, voluit Panthessalonikios Athlitikos Omilos Konstantinoupoliton2, is een eerbetoon aan de stad die ooit het centrum was van het Byzantijnse rijk.
AEK, opgericht door Griekse migranten uit Istanbul, staat voor Athlitiki Enosis Konstantinoupoleos3 en draagt de tweekoppige adelaar als symbool van de Paleologen, de laatste keizers van het Byzantijnse rijk. Zij regeerden over het keizerrijk van 1259 tot 1453, toen de Ottomanen de stad Constantinopel veroverden. De clubs representeren een gezamenlijke identiteit, geboren uit de rauwe realiteit van migratie en verlies.
De wortels van deze clubs liggen in het Istanbul van 1877, toen drie Griekse intellectuelen – K.D. Kostarakis, I.A. Zervoudakis en A.K. Stefopoulos – sportclub Clio oprichtten. In 1884 werd de club omgedoopt tot Hermes en later, in 1914, tot Pera Club, naar de historische wijk Pera. De bevolkingsuitwisseling maakte het bijna onmogelijk voor Griekse sportclubs in Istanbul om te overleven. Maar de Griekse migranten lieten zich niet ontmoedigen.
In hun nieuwe thuisland – of eigenlijk vaderland – richtten zij al snel nieuwe clubs op. Op 13 april 1924 kwamen Griekse atleten uit Istanbul samen in de Lux-sportwinkel in Athene. Daar verenigden zij hun krachten om AEK Athene te vormen. Een jaar later, in 1925, ontstond in Thessaloniki een zusterclub: AEK Thessaloniki. Beide clubs gebruikten de Dikefalos Aetos, de tweekoppige adelaar, als symbool.
De samenwerking binnen AEK Thessaloniki was echter van korte duur. Interne conflicten leidden tot een splitsing, waarna PAOK werd opgericht. Na verloop van tijd absorbeerde PAOK de overblijfselen van AEK Thessaloniki, en in 1929 was de fusie compleet. Twee Griekse clubs, beide geworteld aan de andere kant van de Egeïsche zee, met een verwijzing naar Constantinopel in de naam en het logo.
Ik hoorde dit verhaal voor het eerst van een van de mannen die ik bij een eetkraampje had ontmoet. Ik kwam voor köfte, maar bleef voor hun verhalen en de ouzo, en zij wezen me op de Turkse moskee en de Griekse kerk, het vlees op mijn bord en het anijsdrankje in mijn hand. Istanbul is van de Turken, zo meenden ze. Maar het is ook een beetje van de Grieken, de Armenen, de Joden. Een heel klein beetje. ‘Omdat ze dat van ons mogen.’
In Istanbul ging het leven door en bleef een deel van die verloren Griekse voetbaltijd voortbestaan, zelfs na de massale exodus. De Beyoğlu Sports Club, een overblijfsel van het ooit zo invloedrijke Pera Club, hield stand. Beyoğlu speelt al sinds 1964 niet meer op het hoogste niveau, maar toont desalniettemin hoe sport, migratie en identiteit onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het was hier dat Lefter Küçükandonyadis zijn carrière begon, een van de grootste Turkse voetballers aller tijden, geboren uit een mengelmoes van Griekse en Turkse wortels.
Lefter, zoon van een Griekse visser en een Turkse naaister, groeide op in de nauwe straten van Büyükada, een eiland in de buurt van Istanbul. Als kind van de Griekse minderheid in Turkije belichaamde hij de spanning en schoonheid van een leven tussen twee culturen. Ondanks de pijnlijke geschiedenis van de bevolkingsuitwisseling tussen Griekenland en Turkije, was Lefter een geliefde figuur in beide landen, meer dan een voetballer. Hij was een brug.
Bij Fenerbahçe groeide Lefter uit tot een legende. Met 423 doelpunten in 615 wedstrijden en kampioenschappen veranderde hij de club in een instituut. Zijn bijnaam ‘de Professor’ dankte hij aan zijn slimme spelinzicht en verfijnde techniek. Fans zongen: ‘Ver Lefter’e, yaz deftere’. Geef het aan Lefter, en zet het in de boeken.
Maar Lefters is meer dan cijfers. Hij was de eerste Turkse speler die zijn geluk beproefde in Europa, bij Fiorentina en Nice. Hoewel hij geen grote successen boekte, opende hij de deur voor Turkse spelers om hun grenzen te verleggen. Zijn bescheidenheid bleef altijd opvallend. Toen hij vier keer scoorde in een trainingswedstrijd tegen Fenerbahçe’s eerste elftal, verdween hij stilletjes naar huis uit schaamte.
Zijn begrafenis in 2012 bracht een menigte op de been, met de Turkse en Fenerbahçe-vlag over zijn kist. Lefter zei ooit: ‘Ik droeg het shirt van Fenerbahçe niet op mijn lichaam, maar op mijn hoofd.’ Iets op je hoofd dragen betekent dat je het met de grootste eerbied behandelt. Het impliceert dat het niet zomaar iets fysieks is, maar iets heiligs, iets dat je boven alles plaatst.
Het spelen voor Fenerbahçe was voor Lefter meer dan een sportieve taak. Het was een eerbetoon, een plicht die hij met trots en respect vervulde. Voor hem ging het niet alleen om prestaties op het veld, maar ook om de waarden en trots van de club te vertegenwoordigen. Een leven, gewijd aan het spel en aan de hoop dat voetbal grenzen kan overstijgen.
Naast het Şükrü Saracoğlu Stadion staat een standbeeld van Lefter, een stille getuigenis van zijn nalatenschap. Ik maakte er een foto van, maar kon de Turkse woorden op de zuil niet lezen. Ik nam me voor dat terug in het hotel nog een keer te vragen aan iemand, maar mijn foto bleek onscherp en de woorden niet leesbaar. Ik liet het gaan en dacht er niet meer aan. Tot het verhaal van Yordi.
Met de Griekse exodus verloor Istanbul een culturele identiteit, een symbiose van landen, volkeren en talen. Maar de geschiedenis leeft voort in de symbolen van de stad, in de namen van de clubs die ooit in de schaduw van de Bosporus speelden. In Lefter. En misschien ook wel tussen de lijnen van de woorden die Yordi opschreef voor Hard Gras. De erkenning van wat verloren is.
[ P.S. ]
Voetbal in Turkije en Griekenland is een onuitputtelijke bron van mooie verhalen die identiteit en nationalisme op een prachtige manier samenbrengen. In de woorden van Yordi: ‘Voetbal [-geschiedenis] wordt verschrikkelijk slecht gedocumenteerd in Turkije.’ Maar wie zoekt, zal vinden – of ontvangt.
Te beginnen met deze documentaire over Turks-Cyprioten, die voetbal gebruikten in de strijd voor hun voortbestaan. To the Goal-Scoring Front. De documentaire onderzoekt aan de hand van pijnlijke en hoopvolle verhalen waarom zij voor voetbal kozen als middel van motivatie en organisatie, toen de aanvallen in de jaren vijftig begonnen.
De docu belicht de weinig bekende herinneringen van Turks-Cyprioten en onderstreept dat voetbal meer is dan een spel. Alle personages in de film zijn levende getuigen en helden van de gebeurtenissen die plaatsvonden tussen 1955 en 1974. Van de Cyprus Emergency tot de onafhankelijkscrisis en uiteindelijk de Groene Lijn, een VN-bufferzone op het eiland na de Turkse invasie.
Het is een Turkstalige documentaire, maar met de AI-gegenereerde ondertiteling van YouTube kom je heel ver en ik raad iedereen aan te kijken.
[ Steun mij ]
Doorkronkelen is een gratis nieuwsbrief die in stand wordt gehouden door lezers. Je kunt mij helpen door deze editie een like te geven. Zie het hartje onderaan. Dat helpt in het algoritme.
Nog fijner is het als je betalend abonnee wil worden. Voor € 5,- per maand steun je Doorkronkelen structureel. Je kunt natuurlijk ook eenmalig doneren. Zo help je mij om deze nieuwsbrief te blijven maken en in principe gratis te houden.
[ Wat heb je verder gemist? ]
De bosbranden in Los Angeles en omgeving hebben duizenden mensen dakloos gemaakt en voor miljarden aan vernielingen veroorzaakt. Ook voetballer Carlos Vela – hij stond van 2005 tot 2012 onder contract bij Arsenal, maar is daar nooit helemaal uit de verf gekomen, en was in het seizoen 2008/2009 overigens nog een tijdje afwezig wegens de uitbraak van de Mexicaanse Griep – is zijn huis in Malibu kwijt.
Het is een tragedie, voor alle betrokkenen, voor de daklozen, voor iedereen die daar woonde, mensen zoals jij en ik. Binnen enkele uren is je leven, alles dat je hebt opgebouwd, teruggebracht tot as. Het is onvoorstelbaar.
Maar ik hoop ook dat alle natuurrampen van de afgelopen maanden mensen nu eindelijk zullen aanzetten om klimaatverandering serieus te nemen. En verder te kijken naar anderen, wiens realiteit dit al tijden is. Want als ik dan Jamie Lee Curtis hoor zeggen dat LA eruit ziet als Gaza, dan denk ik, waar zijn we in hemelsnaam mee bezig? Om maar niet te beginnen over de ‘rich and famous’ met een geschat vermogen van miljoenen dollars die GoFundMe-linkjes delen zodat mensen aan hen kunnen doneren.
On a more positive note: hier zijn alle 11 goals van Carlos Vela voor Arsenal, gescoord tussen 2008 en 2011.
Het broertje van Calvin Bassey, Matthew, staat in het Verenigd Koninkrijk ook wel bekend als drillrapper Y.CB. Hij is de ‘younger’ – soort van protegé – van rapper CB, die in 2019 veroordeeld werd tot een gevangenisstraf van 23 jaar.
Zelf heeft Y.CB ook tijd doorgebracht in het gevang. Hij kreeg 20 maanden voor een incident met een zwaard, en is door rivaliserende bendeleden/drillrappers in zijn hoofd geschoten, neergestoken en bedreigd. Ook ging hij semi-viral in drillrap-kringen vanwege z'n ‘Impossible, I can't snitch’-filmpje. Inmiddels is hij weer op vrije voeten en houdt hij zich gedeisd. Maar in de Londense rapwereld snakt men naar nieuwe muziek van zijn hand. Oordeel zelf.
Doorkronkelen is een nieuwsbrief van mij, Danielle Kliwon.
Vraag/tip/foutje gezien? Laat het weten via danielle@kliwonder.nl.
Wil je dat ik voor jou schrijf? Ik hoor graag van je!
Een herbruikt stuk perkament met een handschrift erop. De bovenste laag van dit perkament (met de tekst erop) werd afgeschraapt, zodat het perkament opnieuw beschreven kon worden.
Pan-Thessaloniki Athletic Club van Constantinopolitanen
Atletische Unie van Constantinopel