De gifgroene voetbalpijlen van Cupido
En verder: voetballers in de oorlog en Eric Cantona in tekenfilmvorm
Voetballiefhebbers,
Ik heb niks met Valentijnsdag, dus als Sam vraagt, ‘wil je iets speciaals op 14 februari?’ zeg ik steevast ‘nee'. Dat neemt niet weg dat ik eigenlijk wel iets verwacht. Dit jaar werd ik op mijn wenken bediend. Een beter cadeau dan Champions League-voetbal is er tenslotte niet. Lekker op de bank onder m’n comfortabele plaid deken van bont met een biertje in de hand en een schoteltje kaasblokjes en mosterd. Ik ben een simpel mens: geef me kaas, bier en voetbal, dan ben ik al snel tevreden, ook op Valentijnsdag (ook al was de eerste helft van PSG - Bayern hemeltergend saai).
Tot een paar jaar geleden had je artikelen zoals ‘Valentine’s Day Survival Guide’ om mannelijke voetbalfanaten te adviseren hoe ze op 14 februari hun partner tevreden konden houden zonder daarvoor voetbal op te hoeven geven. Je had tips als ‘het juiste restaurant kiezen’:
‘Zoek een restaurant dat, hoewel romantisch en te duur, ook een bar heeft waar de spellen op hun grote schermen te zien zijn. Vraag bij het maken van reserveringen, en wees niet dwaas en maak reserveringen, om een tafel die rechtstreeks naar de tv's gericht is. Wanneer je bij het restaurant aankomt, zorg er dan voor dat ze met haar rug naar de tv zit terwijl jij naar haar kijkt.
Het is essentieel om ervoor te zorgen dat er altijd iets aan tafel is. Elke keer dat ze aan het eten is, kun jij discreet naar de wedstrijd kijken. Elke keer dat ze tegen je begint te praten, pak je wat eten en kijk je geïnteresseerd.’
Maar inmiddels heeft ook voetbal het commerciële liefdesfestijn omarmd. Hoe kan het ook anders. Barcelona, bijvoorbeeld, maakt er een soort Black Friday-evenement van. Want to impress your partner on Valentine’s Day? Give Barça! En Arsenal heeft een ware Valentijnscollectie (al lijkt die met extreem weinig inzet te zijn samengesteld). Ook AC Milan heeft speciaal voor San Valentino een ‘amore’-collectie gemaakt. In andere delen van Italië gaan ze zelfs nog een stapje verder: Zo hebben Napoli en Salernitana voor de gelegenheid een speciaal Valentijnsshirt laten maken.
Het uitmelken van de ‘feestdag’ gaat de voetbalclubs dus prima af. Ik had ook niet anders verwacht: de oervervelende dag der liefde leent zich uitstekend om door het voetbal uitgebuit te worden. Laten we eerlijk zijn: onze geliefde sport is misschien wel één van de meest kapitalistische bedrijfstakken ter wereld. De gifgroene geldpijlen van Cupido vinden altijd doel. Willem Vissers (De Volkskrant) schreef er bijna drie jaar geleden een column over: Het voetbal zit vast in het superkapitalisme. Ik moest er afgelopen dinsdag aan denken.
Het maakte me best weemoedig. Want al is de financiële ontsporing compleet en definitief, het weerhoudt me er niet van om nog net zo hard als altijd te juichen voor mijn clubs. En dat terwijl ik tegelijkertijd gruwel van wat er in het voetbal gebeurt. Hoe hypocriet maakt mij dat dan? Minstens net zo hypocriet als het commerciële concept van Valentijnsdag.
Ondanks de perversiteit van het spel, de omkoopschandalen, de miljoenentransfers, de absurditeit dat Saoedi-Arabië het WK voor vrouwenvoetbal wil sponsoren en de vele gezichten – allemaal even affreus – van Gianni Infantino, blijf ik houden van voetbal. Van de verbroedering en saamhorigheid die clubliefde en voetballiefde me hebben gebracht. De emotie die een balspel in een mens los kan maken. Blijdschap, euforie en voldoening, maar ook boosheid, treurnis en verdriet. De 1-4 van Ajax tegen Real Madrid bijvoorbeeld, en datzelfde seizoen, 2-3 tegen Spurs. Iedere wedstrijd is een beproeving, zowel in goede als in slechte zin, maar je staat er nooit alleen voor en dat maakt het altijd de moeite waard.
Als het goed is, is de eerste longread gisteren in je mailbox beland. Ik schreef het essay een tijdje geleden voor Hard Gras, over culturele clubliefde. Maar het is even tijdloos als mijn liefde voor Ajax, als de liefde van iedere supporter voor zijn of haar club, of dat nu Ajax of Feyenoord is, Madrid of Barcelona, City of United, PSG of Marseille, Inter of AC. Vandaar dat ik het – zeker in een week als deze, vol ‘liefde’ en Europees voetbal – toepasselijk vond om dit essay – in aangepaste vorm – met jullie te delen.
Uit het essay:
De opkomst van Frank Rijkaard bij Ajax en de exodus van Surinamers naar Nederland overlapten elkaar gedeeltelijk. De eerste Surinaamse speler in het elftal van het grote Ajax dat enkele jaren eerder de Gloria Ajax had meegemaakt: totaalvoetbal met Cruijff, Europese dominantie en de treble van ’72. De naam AFC Ajax lag op de lippen van voetballiefhebbers, van Amsterdam tot aan Paramaribo. En veel van die voetballiefhebbers vertrokken van Paramaribo naar Amsterdam.
De stad kende toentertijd wijken en buurten, straten en pleinen, waar Surinamers, ondanks hun Nederlandse staatsburgerschap, werden geweerd. Een groot deel belandde in de Bijlmer. Ook mijn moeder, samen met haar moeder, zusje en broertje. Mijn oma, tante en oom. Zij was negentien, haar zusje zestien en mijn oom veertien jaar oud. Hij had een shirtje van Ajax, meegenomen uit Suriname, en hij was er trots op. Met viltstift schreef hij in de zomer van 1980 op de achterkant van het shirt: Rijkaard. Hij kende de speler niet, maar hoorde dat Rijkaard had gescoord tegen Go Ahead Eagles. Rijkaard speelde voor zijn club, het Ajax dat Transvaal versloeg, en het was een Surinamer. Meer hoefde mijn oom niet te weten. Hij was fan.
Heb je 'm gemist? Lees 'm dan nu: Drie kleine vogels. <3
En laat me vooral weten hoe de liefde voor jouw club zich verhoudt. Is het cultureel of emotioneel, geografisch of demografisch, aangeleerd of congenitaal? Wat zijn jouw ‘drie kleine vogels’?
Wat te lezen?
Het is 18 april 1939. Voor tientallen duizenden toeschouwers in Burnden Park houdt de aanvoerder van Bolton Wanderers, Harry Goslin, een opzwepende toespraak. De oorlog staat op het punt te beginnen en spelers, familieleden en supporters hebben zich verzameld in het stadion. ‘We are facing a national emergency,’ sprak Goslin. Zijn stem droeg ver en vulde de ijzige stilte. ‘But this danger can be met, if everybody keeps a cool head, and knows what to do. This is something you can't leave to the other fellow, everybody has a share to do.’ Een snik weerklonk. Een vriendin van een van de spelers? Een treurende moeder, een door emoties overmand broertje?
Harry Goslin, Jackie Roberts, Don Howe, Ray Westwood, Walter Sidebottom, Ernie Forrest, Jack Hurst, Stan Hanson, Billy Ithell, Albert Geldard, Danny Winter, George Caterall, Jimmy Thompson en Tommy Sinclair waren allemaal spelers van Bolton Wanderers. En op 18 april 1939 meldden zij zich bij de oefenhal van het Britse leger in Bolton, en sloten zij zich aan bij het ‘Territorial Army’. Patriottistisch en moedig, maar ook weldoordacht. Door zich samen aan te melden, zorgden ze ervoor dat ze ook samen bleven.
Het boek Wartime Wanderers gaat over de zes jaar dat de Bolton Wanderers als kanonniers in het ‘53rd Field Regiment’ van de ‘Bolton Artillery’ meevochten in de Tweede Wereldoorlog, in Frankrijk, Noord-Afrika en Italië, verteld door de ogen van drie spelers: Ray Westwood, Ernie Forest en de piepjonge Nat Lofthouse.
De spelers richtten tijdens de oorlog een voetbalteam op, als ontsnapping aan de werkelijkheid en om de hoop in een uitzichtloze situatie te bewaren. Wat vervolgens volgt is meer dan alleen een voetbal- of oorlogsverhaal. Het boek vertelt over broederschap, saamhorigheid en doorzettingsvermogen. Hopeloosheid, dat zeker, maar ook geloof en vertrouwen. Vertrouwen op elkaar en in zichzelf, want dat was het enige dat ze hadden.
Wartime Wanderers: A Football Team at War, geschreven door Tim Purcell en Mike Gething, is verkrijgbaar via Amazon. In 2011 was er ook een film in de maak, met Rupert Grint van Harry Potter in de hoofdrol. Die film is een stille dood gestorven. De Twitter-pagina bestaat nog steeds – ook al is het laatste bericht uit 2013 – dus wie weet, misschien ooit.
En verder:
The Striker Who Waited for the Champions League to Find Him (The New York Times) - Een fijn profiel, geschreven door geweldenaar Rory Smith, van de onvolprezen aanvaller Eric-Maxim Choupo-Moting. Het profiel van Everton was ook al van zijn hand en ook dit stuk is weer mooi en accuraat. Een prachtig eerbetoon aan een spits die eigenlijk nooit op waarde wordt geschat.
Champions League Failures Are ‘Wake-Up Call’ for Paris Olympics, Report Says (The New York Times) - Een onafhankelijk onderzoek naar de ongeregeldheden die de veiligheid van duizenden fans in gevaar bracht tijdens de Champions League-finale van vorig jaar in Parijs heeft de schuld volledig bij de UEFA gelegd. Dat er geen levens verloren gingen bij de drukte buiten de stadionpoorten was slechts ‘een kwestie van toeval’, zo concludeerde het kritische rapport. Het voelt als gerechtigheid voor de Liverpool-fans, die lange tijd onterecht als boosdoeners werden afgeschilderd.
Dat brengt me bij dit artikel: Liverpool, Real Madrid and terror at the Champions League final: Fans’ stories (The Athletic). Een verzameling schrijnende verhalen van fans die erbij waren, zich midden in de chaos buiten Stade de France bevonden. Verhalen die verteld moeten worden, zodat dit niet nog een keer gebeurt.
Waar blijven de topscorers? De eredivisie verandert van een spitsenwalhalla in een spitsenhel (Trouw) - Waar zijn alle topscorers, de spitsen die dubbele cijfers weten te halen, vraagt Matthijs van Dam zich af. De huidige topscorers, Brian Brobbey en Tasos Douvikas, hebben beiden 11 goals gescoord, maar echt storm wil het nog niet lopen. De laatste keer dat een spits 30 doelpunten maakte in de Eredivisie is tien jaar geleden. Hoe kan dat?
Stories of the undercover police who infiltrated the hooligan Wolves Subway Army (Express and Star) - Hoe deze woordenbrij over hooliganisme precies op m'n pad kwam, weet ik niet meer. De website is vreselijk, de reclame-banners zijn ontzettend hinderlijk en het ‘interview’ is heel slecht. Maar het idee van een geheime Britse ‘politiebende’ die in de jaren 80 en 90 hooligan-groepen infiltreert intrigeert mij enorm. Hooliganisme had in die periode in Engeland het hoogtepunt bereikt en werd op een onconventionele manier bestreden. Het boek Hunting the Hooligans, waarover het artikel eigenlijk gaat, is zeker een aanrader als dit soort verhalen je interesseren, ook al worden de zogenoemde hooligans eenzijdig neergezet als gewelddadige karikaturen.
The Serendipitous Survival of Soccer’s Least-Known Birthplace (Atlas Obscura) - Aan het begin van de 20e eeuw was Glasgow de thuisbasis van de drie grootste voetbalvelden ter wereld: Ibrox, Celtic Park en Hampden Park. Daar ontwikkelde zich een ruige, rugbyachtige speelstijl, representatief voor de onbeteugeldheid van Schotland zelf. Dit artikel, alweer twee jaar oud, duikt in die ruigheid en de archeologische grondbeginselen. Voetbal bekeken vanuit de funderingen.
En er valt ook weer wat te luisteren, namelijk een nieuwe aflevering van VV Het Voetbalverhaal, ditmaal verteld door Jean-Paul Rison:
Amsterdam heeft Ajax, Londen heeft meer topclubs dan je handen vingers hebben en uit Madrid komt misschien wel de meest adellijke voetbalclub ter wereld. En Parijs? Als je het een Fransman dik vijftig jaar geleden had gevraagd, had hij je met verongelijkt gezicht aangekeken. Want waar tegenwoordig spelers als Lionel Messi, Kylian Mbappé en Neymar over het veld van het Parc de Princes dartelen, was dat in die tijd wel anders.
De relatie tussen de stad van de liefde en het voetbal was bekoeld tot een vriespunt. Hoe? Jean Paul neemt je deze aflevering mee naar het ontstaan van Paris Saint-Germain. Hoe de club door één radio-uitzending 20.000 leden rijker werd. Hoe Parijs door legendes Johan Cruijff, Eusebio en Santiago Bernabéu het voetbal weer in de armen sloot. En hoe een verongelijkt gezicht langzaam veranderde in een glimlach.
Wat te kijken?
Een thriller over voetbal, of beter gezegd, over de zomerse transferperiode, het perfecte recept voor intrige, verraad en nagelbijtende suspens. The Window is een dramathriller die de complexe relaties en het gekonkel buiten het veld verkent. De serie concentreert zich op een ensemble van spelers, zaakwaarnemers, clubeigenaren en journalisten, en begint aan het einde van het Engelse voetbalseizoen, wanneer de transferperiode opengaat.
De serie is geïnspireerd door de Premier League, maar speelt zich af in de fictieve Engelse Super League (ESL). In deze elite miljardencompetitie roert zich een duistere politiek. In tien afleveringen schetst The Window een zomer uit het leven van Jordan Burdett, een 17-jarig wonderkind dat op de verlanglijstjes van alle grote clubs in Europa staat. En al gelijk wordt duidelijk hoe het mooie van voetbal heel snel lelijk kan worden. Van alle kanten wordt er aan Burdett getrokken. Clubs gaan letterlijk over lijken om hem binnen te hengelen en zijn bereid de lijnen van fatsoen te overschrijden voor zijn handtekening.
Burdett en zijn familie raken verstrikt, gevangen, in de lelijke onderbuik van voetbal en die is meedogenloos. Meedogenloos ‘over the top’, bedoel ik dan. Het is een vermakelijke serie, spannend ook, maar de dialogen zijn voorspelbaar en cliché, en de personages zijn vrij tweedimensionaal. Superschurken, racistische oude mannetjes en karikaturale femme fatales. Een soort van voetbal-telenovela-thriller. En toch, maar toch, ondanks dat, heb ik genoten.
Het is een serie over voetbal, zonder voetbal, die zich richt op het ecosysteem rond het voetbal, en een strijd voert op leven en dood, ‘just to seal the deal’. Alles voor Jason Burdett, als hij maar tekent.
The Window is een Duits-Belgisch-Japanse productie en is onder meer te bekijken via het Belgische Streamz.
Tip: VPN is your friend.
Extra leuk als je kinderen hebt, is de animatieserie ‘Coach me if you can’. De online tekenfilm is een frisse wind in voetbalfilmland en ook de volwassen kijker kan z’n hart ophalen, mede door de aanwezigheid van Erico Platana, een personage gebaseerd op niemand minder dan Eric Cantona en Michel Platini. Deze legendarische voetballer wordt door een boze tovenaar veranderd in een voetbal. Als hij ooit weer terug wil veranderen, moet hij zijn opgeblazen ego opzij zetten en z'n ‘eigenaar’ Daniel Sissou helpen om kampioen te worden. Chaos ensues.
Alle afleveringen van Coach me if you can staan op Youtube.
Wat nou, voetbal?!
Ken je de Netflix-serie Emily in Paris? Ik heb het eerste seizoen gezien, maar voelde bij iedere mierzoete aflevering steeds meer tandvlees wegbranden en heb een grotere hekel aan Emily dan aan Harry Potter – Harry Potter: is there a less appealing fictional character? –, dus dat was geen geslaagde combinatie. Emily is, zo concludeerde ik na drie afleveringen, een gigantische Mary Sue1. De archetypische French girl, een esthetiek en bekadering waar andere vrouwen zich aan moeten spiegelen. Succesvol, geliefd door mannen, stijlvol, zoals alle vrouwen in Parijs. Toch? Natuurlijk niet.
Maar zo zijn er wel meer archetypes en esthetische codes waarvan vrouwen denken dat ze zich eraan moeten conformeren. Black girl esthetic, clean girl esthetic, Asian baby girl esthetic, baddie esthetic... Regels voor kleding, haardracht, woordkeuze, lichaamshouding. Alles wordt benoemd. Sociale media staan er vol mee en jonge meiden laten zich er gigantisch door beïnvloeden. Ze laten zich onderwerpen. En dat is zo, zo, zo problematisch.
Dit artikel, A French Girl On The Problem With The French Girl Aesthetic, legt (gedeeltelijk) mijn probleem met Emily in Paris en al die andere ‘esthetics’ uit. Met wat het representeert. Want vrouwen – mensen – zijn geen archetypes, geen karikaturen van perfectie, maar personen van vlees en bloed. Om in het thema van liefde te blijven: love yourself. And fuck the esthetic. En dat geldt voor zowel mannen als vrouwen.
Doorkronkelen is een gratis wekelijkse nieuwsbrief. Je hoeft dus niet te betalen om deze te ontvangen. Wil je me toch steunen? Dan kan je via Bunq.me een (kleine) donatie doen. Daar help je een freelancende schrijver ontzettend mee. Cheers!
Nog één ding…
Mijn weekend stond in het teken van de Super Bowl. Tussen de voetbalwedstrijden door marineerde ik kipdrumsticks voor m’n Super Bowl-watchparty, perfectioneerde ik de Super Bowl punch en probeerde ik Sam een spoedcursus American Football te geven (too little, too late, deze man is niet meer te redden wat NFL betreft).
Ik had het er op Twitter al even over, maar dit was de allereerste Super Bowl waarin de quarterbacks van beide teams zwart waren. Een unicum en bijzonder moment. Toch begreep niet iedereen waarom het bijzonder was. ‘Als je goed genoeg bent, dan speel je.’ Maar zo simpel is het niet. Feit is nu eenmaal dat het zwarte spelers jarenlang is verboden om op de positie van quarterback te spelen. Dat er in American Football gewoon anders wordt gekeken naar zwarte spelers. Dat witte spelers worden geprezen om hun mentale attributen terwijl zwarte spelers alleen fysieke kwaliteiten worden aangeschreven. Dat ook Jalen Hurts, de quarterback van de Philadelphia Eagles, toen hij opgroeide gepusht werd om een andere positie te spelen. Dat mensen dat niet willen begrijpen of weigeren te accepteren, verandert niks aan de feiten.
En voor degenen die het wél willen begrijpen is er dit prachtige artikel van The New York Times: Black Quarterbacks in the Super Bowl Reflect Progress and Lost Opportunity.
‘Mary Sue’ is een negatieve term voor een personage dat te sterk geïdealiseerd wordt door het verhaal. De term wordt onder andere gebruikt voor personages die onrealistisch 'perfect' zijn in persoonlijkheid, uiterlijk of talenten.