De identiteit van voetbal
De identiteit van een voetbalteam lijkt een optelsom van kleuren, logo’s en een naam. Maar wanneer spelers wisselen, het stadion vernieuwd en tactieken veranderen, is de club dan nog hetzelfde?
[ Intro ]
Het idee om het schip van Theseus als metafoor in mijn roman te gebruiken leek aanvankelijk briljant: een perfecte manier om identiteit te onderzoeken. Het is een filosofische paradox die de vraag stelt: als elk onderdeel van een object vervangen wordt, blijft het dan hetzelfde object?
Maar zoals dat vaak gaat, nam mijn verhaal een wending die ik niet helemaal had voorzien – sorry, Lolies – en op dat punt besefte ik dat de filosofie van identiteit op zoveel meer manieren toepasbaar is dan enkel binnen de literatuur.
De complexiteit van identiteit – het begrijpen van de constante beweging en transformatie die we allemaal ervaren – is niet alleen een kwestie voor woorden op papier, maar een vraag die ons overal in het dagelijks leven confronteert, zelfs – of misschien zelfs, vooral – in de meest tastbare en ogenschijnlijk simpele dingen. Zoals voetbal.
Fijne jaarwisseling!
[ Subject ]
Voetbal, een voetbalteam en een voetballer: ze lijken op het eerste gezicht tastbaar en meetbaar. Shirts in clubkleuren, stadions vol gezang, spelers met statistieken en prijzen die in beton lijken gegoten. Maar net als de rivier van Heraclitus1 of het schip van Theseus2, zijn ze continu in beweging, altijd hetzelfde en toch nooit identiek. Het mysterie van hun identiteit ligt niet in wat ze zijn, maar in hoe ze worden waargenomen, beleefd en veranderd door tijd, context en perspectief.
Het voetbalteam als collectief geheugen
De identiteit van een voetbalteam lijkt een eenvoudige optelsom van kleuren, logo’s en een naam. Ajax is rood-wit. Madrid is wit. Maar wanneer het team van spelers wisselt, het stadion wordt vernieuwd en tactieken veranderen, is het team dan nog hetzelfde? Zoals bij Theseus’ schip vervangen we plank na plank – eerst een spits, dan een trainer, daarna een hele lichting talenten. Toch voelen de supporters diezelfde band, alsof het team nooit veranderd is. Waarom?
De kern van een voetbalteam is geen materiële constructie, maar een structureel geheugen, zoals psychologen het zouden noemen. Het is de gedeelde ervaring: de collectieve vreugde van een kampioenschap, de rouw van een verloren finale, de manier waarop de bal wordt rondgespeeld op een koude zondagmiddag. Het is, zoals Plutarch stelt, de perceptuele continuïteit3. Wat een team écht samenhoudt, is datgene wat niet verandert: de loyaliteit, de verhalen, de emotie.
De voetballer als proces, niet als object
Een voetballer lijkt een tastbaar fenomeen: een lichaam met snelheid, techniek en uithoudingsvermogen. Maar is een voetballer echt alleen dat? Of is hij een proces? Een voortdurende transformatie van kind tot ster, van belofte tot legende. Het kind dat ooit droomde op een pleintje in Lagos, wordt de prof met miljoenen fans. Maar als je naar dat kind kijkt, of naar de man op het veld, wie is hij dan echt?
Voetballers bestaan niet in isolatie. Ze zijn een projectie van wat wij in hen willen zien: de held, de rebel, de romanticus. Oscar Wildes woorden – ‘Most people are other people’ – klinken hier door. De voetballer is een spiegel waarin we onze eigen dromen en angsten zien. Hij is zichzelf én ons beeld van hem. En wanneer zijn carrière eindigt en een andere naam op zijn rug verschijnt, is hij dan verdwenen, of leeft hij voort in het geheugen van de club?
De paradox van identiteit
Zoals de rivier nooit dezelfde rivier is, verandert ook het spel zelf constant. Heraclitus zou zeggen dat deze constante verandering juist de kern van het voetbal is. Het tactische systeem van vandaag is morgen achterhaald. De sterspeler van gisteren is morgen een voetnoot. Maar deze veranderingen zijn geen bedreiging voor de identiteit van het voetbal; ze zijn de identiteit. Zonder verandering stopt de stroom en droogt de rivier op.
De spanning tussen continuïteit en transformatie maakt voetbal tot een universeel verhaal. Plato’s Idee van de perfecte vorm4 – het archetype van een voetbalwedstrijd, een team, een speler – is niet iets wat we ooit werkelijk bereiken. Maar het is dat ideaal dat ons richting geeft, dat ons laat dromen over de perfecte dribbel, de onmogelijke redding, de ultieme overwinning.
Wat voetbal ons leert over onszelf
Voetbal is een microkosmos van de menselijke ervaring. Het vraagt ons om stil te staan bij identiteit, niet als een statisch gegeven, maar als een dynamisch proces. Zoals bij Theseus’ schip maakt het niet uit hoeveel planken worden vervangen; wat blijft, is de essentie, het gedeelde verhaal. Voetbalclubs en hun spelers verbinden generaties, overstijgen tijd en ruimte, en herinneren ons eraan dat wie we zijn niet alleen wordt bepaald door wat we doen, maar door hoe we worden onthouden.
Misschien is voetbal – sport – daarom zo krachtig: het dwingt ons om de vraag te stellen die Plato stelde over de stoel, Heraclitus over de rivier en Plutarch over het schip. Wat maakt iets wat het is? En het antwoord – fluïde, tegenstrijdig, ongrijpbaar – is dat identiteit nooit één ding is. Het is een proces, een relatie, een herinnering. Het is, zoals Wilde suggereert, een mix van onszelf en al het andere dat ons raakt.
De identiteit van voetbal is niet de bal, niet de club, niet de speler. Het is de stroom van verandering en continuïteit die ons verbindt met iets groters dan wijzelf. Het is de rivier waar we allemaal ooit in stappen – dezelfde rivier, die nooit hetzelfde is.
[ Steun mij ]
Doorkronkelen is een gratis nieuwsbrief die in stand wordt gehouden door lezers. Je kunt mij helpen door deze editie een like te geven. Zie het hartje onderaan. Dat helpt in het algoritme.
Nog fijner is het als je betalend abonnee wil worden. Voor € 5,- per maand steun je Doorkronkelen structureel. Je kunt natuurlijk ook eenmalig doneren. Zo help je mij om deze nieuwsbrief te blijven maken en in principe gratis te houden.
[ Wat heb je verder gemist? ]
Ik heb de afgelopen dagen veel minder het sportnieuws gevolgd, dus ik ben niet helemaal op de hoogte van wat er allemaal gaande is. Wat ik wel weet is dat Victor Webenyama in Washington Square Park, New York, een paar potjes schaakte met liefhebbers – en hij nodigde mensen uit via zijn eigen Twitter.
Ook schreef Jonathan Wilson van The Guardian over hoe we in het tijdperk van synthese leven, waarin kleine variaties op de dominante tactische ideologie die ontstond door de rivaliteit tussen Guardiola en Klopp, de overhand nemen. Variaties op het Guardiola-model, noemt Wilson het.
Verder: ‘Hwang is onze Koreaan, niemand die hem nog kan verslaan! En zelfs niet Kim Jong-un kan daar nog wat aan doen. Hwang die maakt Feyenoord kampioen!’ Bart Vlietstra interviewde In-beom Hwang. LEUK!
Niet sportgerelateerd, maar wel hallucinant, Blair Witch-y, popcultureel en komisch hoogstaand. ‘Op een koude, regenachtige zaterdagochtend schrikt Hilversum even wakker, als twee grote spelers op de podcastmarkt zich melden voor een audiodocumentaire waarbij iedere tegel wordt omgekeerd. Er wordt gereisd per trein, er worden gebouwen bekeken, straten bezocht, fietsers gesignaleerd, en iconen besproken. Er wordt vrolijk gebabbeld over vergeten tv-sterren, of programma's die allang niet meer bestaan.’ The Media Park Project van Televisië. Ik kan het niet uitleggen, dit moet je ervaren. Een cadeautje van Alex Mazereeuw en Michel Doodeman.
Doorkronkelen is een nieuwsbrief van mij, Danielle Kliwon.
Vraag/tip/foutje gezien? Laat het weten via danielle@kliwonder.nl.
Wil je dat ik voor jou schrijf? Ook dan hoor ik graag van je.
Panta rhei is een filosofische uitspraak en gedachte die wordt toegeschreven aan de presocratische filosoof Heraclitus, en betekent 'alles stroomt'. Heraclitus gebruikte de rivier waarschijnlijk om aan te geven dat de gehele natuur voortdurend verandert (het stromende water) en toch stabiel (de rivierbedding) is. Vorm blijft behouden ondanks onophoudelijke interne veranderingen.
Het Schip van Theseus is een gedachte-experiment waarbij de identiteit van een voorwerp of persoon in twijfel wordt getrokken. Het idee is als volgt: stel, er is een schip. En dat schip heeft een naam en dus een bepaalde identiteit. Dat schip is onderhevig aan slijtage en de onderdelen worden stuk voor stuk vervangen. Honderd jaar later wordt het laatste onderdeel vervangen en is niets aan het schip nog origineel. De vraag is nu: Is het nog wel het originele schip? Juridisch gezien wel en gevoelsmatig wellicht ook, maar materieel gezien niet meer. Als geconcludeerd wordt dat het schip niet meer origineel is, wanneer trekt men die conclusie dan? Als één onderdeel vervangen is, bij de helft van de onderdelen of pas als het laatste onderdeel vervangen is?
Het vermogen om hetzelfde voorwerp in verschillende omstandigheden, zoals na verandering van verlichting, afstand of omgeving, te herkennen.
De ideeënleer van Plato is de metafysische theorie dat alle dingen die wij kennen, afgeleid zijn van ware, perfecte vormen, de Ideeën. Die Ideeën bestaan in een ideële werkelijkheid buiten de materiële wereld, en kunnen wij alleen met ons verstand waarnemen. De Ideeën zijn tijdloos en onveranderlijk. Alle variaties die we ervan zien in de fysieke wereld zijn volgens Plato tijdelijke, veranderlijke en imperfecte representaties.
Het woord Idee in deze context is direct afkomstig van het Griekse woord idea, dat gestalte, aanblik betekent en bij Plato maar weinig met het Nederlandse woord idee te maken heeft.