Hoe gatekeeping de liefde voor de sport vervuilt
Een stadion vol zingende fans, een terras waar mensen samen juichen voor hun team, een plek waar iedereen welkom is – dat is het beeld dat we graag koesteren. Maar steeds vaker blijkt dit een illusie.
[ Intro ]
Een stadion vol zingende fans, een terras waar mensen samen juichen voor hun team, een plek waar iedereen welkom is – dat is het beeld van sport dat we graag koesteren. Maar steeds vaker blijkt dat die openheid een illusie is. Gatekeeping, het bewaken van wie wel en niet mag toetreden tot de gemeenschap van supporters, sluit deuren. Het werpt onzichtbare grenzen op die bepalen wie ‘echt’ genoeg is om erbij te horen.
Die gesloten deuren zijn een herkenbaar fenomeen in onze samenleving, waarin discussies over wie welkom is en wie niet steeds vaker de headlines domineren. Net zoals gatekeeping in het supporterschap draait om wie toegang krijgt tot een gedeeld gevoel van trots en zogenoemde identiteit, van status en beter zijn dan een ander, zien we ditzelfde mechanisme terug in bredere maatschappelijke debatten. Wie mag binnenkomen? Wie hoort er écht bij? En waarom is dat ‘binnen’ zo kostbaar dat het koste wat kost ‘bewaakt’ moet worden?
Ook binnen het voetbal zien we gatekeeping, bijvoorbeeld in de manier waarop bepaalde groepen systematisch worden buitengesloten. Supporters die niet voldoen aan het stereotype van de ‘authentieke’ fan1 – vaak een witte, heteroseksuele man – worden regelmatig gemarginaliseerd. Mensen van kleur, de LHBTQ+-gemeenschap, en vrouwen die zich uitspreken over hun liefde voor het spel worden geconfronteerd met vragen, sceptische blikken, en zelfs haat. Hun passie wordt gewantrouwd, alsof ze zich moeten bewijzen voor een sport die van iedereen zou moeten zijn.
De vraag wie mag toetreden tot de supportersgemeenschap is in feite een vraag over identiteit en macht. Het sluit uit wat niet binnen de norm past, net zoals bredere maatschappelijke gatekeeping mensen buitensluit op basis van kleur, afkomst, religie, geaardheid of gender. Dit mechanisme dwingt ons na te denken over wat het betekent om een gemeenschap te zijn, en voor wie die gemeenschap bedoeld is. Voetbal, met al zijn passie en strijd, is een spiegel voor onze samenleving – maar soms is het een spiegel waarin we onszelf liever niet willen zien.
[ Subject ]
Gatekeeping is geen nieuw fenomeen. Het speelt in tribunes en stadions, in huiskamers en online fora. Wie is écht een fan? Wie is dat niet? Wat maakt iemand een waardige supporter? Als je geen seizoenkaart hebt, telt je mening dan wel? En als je in Jakarta of New York woont en je club alleen via een scherm kent, ben je dan minder fanatiek? Dit zijn vragen die niet alleen het voetbal domineren, maar ook een bredere maatschappelijke onderstroom weerspiegelen. Authenticiteit is het kapitaal van onze tijd. En gatekeeping is het hek dat bepaalt wie erbij mag en wie niet.
Supporterschap gaat over verbondenheid: met een club, een stadion, een gemeenschap. Maar het probleem ontstaat wanneer die verbondenheid wordt gebruikt als wapen om anderen uit te sluiten. Stadionbezoekers zien zichzelf vaak als de ultieme beschermers van een club. ‘Wij zijn er altijd, door weer en wind,’ zeggen ze. Het is waar: een tribune vol schreeuwende fans in weer en wind draagt iets van rauwe romantiek in zich. Maar wie bepaalt dat die romantiek alleen toegankelijk is voor wie fysiek aanwezig is?
Social identity theory
Gatekeeping binnen het supporterschap is te begrijpen vanuit de Social Identity Theory van Henri Tajfel en John Turner (1986). Volgens deze theorie zoeken mensen naar sociale groepen waarin ze zichzelf kunnen herkennen en waarmee ze zich kunnen identificeren. Een club wordt meer dan een team; het wordt een deel van je identiteit.
Dit proces gaat gepaard met een scherpe scheiding tussen ‘wij’ en ‘zij’. Dat uit zich in rivaliteit met andere clubs, maar ook een ‘wij’ en ‘zij’ binnen de eigen gelederen. Supporters die al langer verbonden zijn aan een club – door seizoenskaarten, aanwezigheid in stadions of diepe historische kennis – zien zichzelf als in-group. Nieuwkomers, of fans die zich niet conformeren aan bepaalde ongeschreven regels, worden out-group. Het gatekeepen ontstaat omdat de in-group zich wil onderscheiden en beschermen. ‘Wij zijn de echte fans,’ zeggen ze impliciet, ‘en jullie niet.’
De ander verkleinen om status te vergroten
Tajfel en Turner benadrukken dat deze dynamiek niet alleen draait om groepsgevoel, maar ook om status. Het gatekeepen van supporterschap wordt zo een manier om de eigen status te vergroten en die van anderen te verkleinen. Dit verklaart waarom veel fans zo fel kunnen reageren op anderen die claimen hun club te steunen zonder dezelfde ‘authenticiteit’ te bezitten. Het is een verdediging van een identiteit die nauw verweven is met trots en erkenning. En tegelijkertijd is het ook een beetje triest, dat supporterschap tot een soort statussymbool wordt vermaakt, waarbij sommigen zich verheven voelen boven anderen door te claimen dat hun loyaliteit, kennis, of aanwezigheid ‘echter’ is.
Het is alsof het stadion, of misschien zelfs de club zelf, een exclusieve club wordt waarin toegang bepaald wordt door ongeschreven regels: hoe vaak je een wedstrijd bezoekt, hoe lang je al fan bent, of hoe goed je de clubgeschiedenis kent. Maar het meest schrijnende is hoe dit mechanisme mensen uitsluit op basis van factoren die niets met voetbal te maken hebben – zoals huidskleur, gender, of seksuele geaardheid.
Je zou kunnen stellen dat deze dynamiek voortkomt uit onzekerheid. Fans zoeken houvast in hun identiteit als supporter, en door anderen uit te sluiten, bevestigen ze hun eigen plek in die hiërarchie. Maar is het niet ontzettend droef dat iets zo universeels en verbindends als voetbal – dat miljoenen mensen wereldwijd verenigt – wordt gebruikt als een instrument om anderen kleiner te maken?
Morele zuiverheid tonen
Sommige ultra-groepen zijn heel duidelijk in het gevoel van ‘wij’. Toegang tot hun gemeenschap vereist rituelen: het kennen van liederen en regels, het dragen van specifieke kleding, een absolute trouw aan de club. Het heeft iets bijna religieus. Maar deze exclusiviteit heeft een schaduwzijde: er ontstaat een hiërarchie waarin de nieuwkomer geen kans krijgt om zich te bewijzen. Loyaliteit wordt niet langer verdiend, maar opgeëist voordat je überhaupt mag meedoen.
Online is het niet anders. Discussies op platformen zoals Twitter en online forums ontaarden al snel in een competitie wie het meest ‘echt’ is. Je moet niet alleen je clubgeschiedenis kennen, maar ook een morele zuiverheid tonen. Het lijkt alsof je altijd onder vuur ligt: ben je kritisch, dan ben je een nep-fan; ben je té positief, dan ben je een blinde volger. Het is een minefield waar vooral jonge fans zich vaak geïntimideerd voelen.
Het raakt héél vluchtig aan het concept van performativiteit (1990), zoals beschreven door Judith Butler. ‘De wereld wordt gevormd door de manier waarop we over de wereld spreken.’ Authentiek supporterschap wordt gezien als iets dat je bent, doet, uit en performed. Je moet je authenticiteit actief tonen: door je aanwezigheid in het stadion, je kennis, je posts op sociale media. Gatekeeping functioneert als een voortdurende test: toon je genoeg passie, trouw en kennis om erbij te horen?
Deze performativiteit verklaart waarom online discussies over authenticiteit zo explosief zijn. Een performance van het zelf wordt herhaald en is afhankelijk van een sociaal publiek, aldus Butler. Het is niet genoeg om te zeggen dat je fan bent; je moet dat bewijzen aan de hand van gedrag en symbolen. Dit zorgt voor een toxische dynamiek waarin het supporterschap wordt gereduceerd tot een wedstrijd om wie het hardst zijn loyaliteit kan bewijzen. En o wee, foei als je mening afwijkt. Alsof voetbal – net zoals populaire cultuur an sich – niet een enorm subjectieve ervaring is.
Het kapitaal van authenticiteit
Wat dit gatekeepen zo boeiend maakt, is hoe het de bredere maatschappij reflecteert. In een wereld waar authenticiteit steeds schaarser lijkt, wordt het gekoesterd als een waardevol goed. Dit zien we niet alleen in het voetbal, maar ook in bijvoorbeeld muziek, mode en zelfs politiek. Je bent geen échte Amsterdammer als je de stad niet kende voor de influx van toeristen. Je bent geen échte muziekliefhebber als je de obscure B-kantjes van een band niet kent. Het verlangen naar authenticiteit – en de behoefte om het te bewaken – is een reactie op een samenleving die steeds globaler, digitaler en vluchtiger wordt en doet denken aan Pierre Bourdieu’s idee van cultureel kapitaal: de waarde die we hechten aan kennis en ervaring, niet per se omdat het intrinsiek belangrijk is, maar omdat het ons status verleent.
Binnen het voetbal zie je dit mechanisme op volle kracht. Het bijwonen van een wedstrijd in het stadion of uitwedstrijden bezoeken worden een symbool van authenticiteit, een manier om jezelf boven anderen te plaatsen. Dit soort kapitaal is niet universeel toegankelijk. Niet iedereen heeft de middelen om het stadion te bezoeken, zeker niet als ticketprijzen blijven stijgen. Denk aan supporters met minder middelen, met een zichtbare of onzichtbare beperking, of internationale fans bijvoorbeeld, die vaak alleen digitale toegang hebben tot een club, en hierdoor worden hierdoor uitgesloten van de gemeenschap. Tegelijkertijd versterkt dit de macht van de insiders: zij bepalen de regels van het spel en zetten de buitenstaanders op achterstand. Dit kostbare goed is van ons, en jij mag het niet.
Stadion als stabiel ankerpunt
Maar wat zegt het over ons dat we zo bezig zijn met wie erbij mag horen? Misschien is het een reactie op een wereld die steeds vluchtiger en meer gefragmenteerd wordt. In een tijd waarin verbinding via sociale media vaker oppervlakkig dan diep is, klampen we ons vast aan plekken waar we wél diepgaande verbondenheid voelen. Het stadion is één zo’n plek. Het is logisch dat mensen dat willen beschermen.
In dit opzicht sluit gatekeeping ook aan bij Zygmunt Bauman’s concept van liquid modernity (2000). In een wereld waarin alles snel verandert, zoeken mensen naar stabiele ankerpunten. Een club kan zo’n ankerpunt zijn: een vaste gemeenschap in een wereld vol onzekerheid. Gatekeeping wordt dan een poging om die stabiliteit te beschermen tegen het verlies van betekenis. Maar exclusiviteit staat haaks op wat voetbal in essentie is: een universeel spel.
Een open deur
Ik geloof overigens niet dat gatekeeping supporterschap ten goede komt. Het berooft voetbal van zijn meest krachtige eigenschap: toegankelijkheid. Iedereen moet het recht hebben om verliefd te worden op een club, ongeacht of die liefde ontstaat door het zien van een historische wedstrijd of een video online. Die nieuwkomers zijn misschien geen ‘locals’, maar ze brengen nieuwe verhalen, nieuwe passie. Voetbal is een gemeenschap die groeit door zijn deuren open te zetten, niet door ze dicht te gooien.
Het is aan ons als fans om te kiezen welk soort gemeenschap we willen zijn. Een exclusieve club waar status belangrijker is dan liefde voor het spel? Of een open huis waar elke fan, nieuw of oud, welkom is? En dat is niet alleen een vraag voor het voetbal, maar een vraag voor ons allemaal.
[ Steun mij ]
Doorkronkelen is een gratis nieuwsbrief die in stand wordt gehouden door lezers. Je kunt mij helpen door deze editie een like te geven. Zie het hartje onderaan. Dat helpt in het algoritme.
En als je het kunt missen, hoop ik dat je betalend abonnee wil worden. Voor € 5,- per maand help je me om Doorkronkelen – waar ik verder niet aan verdien – voort te zetten. Je kunt ook eenmalig doneren!
[ Wat heb je verder gemist? ]
Aan het begin van het seizoen kwam het boek Black Arsenal uit, een 306 pagina’s tellende ontdekkingsreis langs voetbal en zwarte Britse culturele geschiedenis. Voor De Volkskrant schreef ik er een stuk over, over representatie en identiteit. Maar vooral over het gevoel van thuiskomen.
Terwijl Fiorentina en Inter steggelden om een VAR-check, zakte Edoardo Bove naar de grond. Hij bleef even steunen op een knie, gebruikte zijn handen om zijn evenwicht weer te bewaren. Hij stond weer op, nam een paar stappen, en zakte toen naast Hakan Calhanoglu in elkaar. Zijn ineenstorting, zo schrijft The Guardian, was een nieuwe les over wat er echt toe doet in het leven.
In Guinee kwamen 56 mensen om het leven bij een voetbalwedstrijd. Nadat er onenigheid was over een beslissing van de scheidsrechter, brak er onrust en chaos uit, waarna tientallen mensen in de verdrukking kwamen. Onder hen ook kinderen.
We weten inmiddels met volledige zekerheid dat het WK voetbal van 2034 in Saudi-Arabië zal plaatsvinden, ergens tussen oktober en april. De Saudi zijn zich daar al op aan het voorbereiden. Het land heeft meer dan 900 sponsorovereenkomsten en tientallen formele overeenkomsten gesloten met voetbalbonden, ter voorbereiding op de controversiële kroning als gastheer van het WK van 2034. In het verlengde daarvan schreef Trouw over hoe ‘sport wordt gekaapt door autocratische regimes en politieke agenda’s.’ Wat betekent dat voor de sport? Een ding dat we wel weten, is wat zo'n WK voor arbeidsmigranten betekent. Dat hebben we namelijk een paar jaar geleden al gezien in Qatar. Maar menselijke opoffering blijft blijkbaar noodzakelijk.
En om nog even bij het WK te blijven hangen: in de zomer van 2026 barst het voetbalgeweld los in Canada, Mexico en de Verenigde Staten. Hoe verstandig is een zomers WK voetbal in Midden- en Noord-Amerika?
Doorkronkelen is een nieuwsbrief van mij, Danielle Kliwon.
Vraag/tip/foutje gezien? Laat het weten via danielle@kliwonder.nl.
Wil je adverteren in deze nieuwsbrief? Ook dan hoor ik graag van je.
Toch even voor de zekerheid: stereotypen zijn algemene beelden over de kenmerken, eigenschappen en gedrag van een groep. Stereotypen zijn generalisaties en versimpelingen van de werkelijkheid, die een groep terugbrengen tot clichébeeld.